= afgeleid van Cyprinus.
Karpers
Familie uit de orde van de ➛Cypriniformes met een wereldwijde verspreiding, maar met name ruim vertegenwoordigd in Europa en Azië. Deze ooit grootste visfamilie heeft in 2018 een grondige herziening ondergaan, waarbij twee onderfamilies de zelfstandige families ➛Danionidae en ➛Leuciscidae zijn geworden.
Hun lichaamsvorm is meestal spoelvormig en in doorsnee vrijwel rond, al komen ook hogere lichaamsvormen voor die meer zijdelings zijn afgeplat. Veel geslachten hebben bovengemiddeld grote schubben. De meeste soorten hebben één of twee ➛baarddraden in elke mondhoek. Borstvinnen zijn laag geplaatst, onder de kieuwdeksel. Enkele typische kenmerken zijn verder het ontbreken van tanden op de kaken, in plaats daarvan hebben deze vissen sterk soortspecifieke hoornige keeltanden op de daartoe aangepaste kieuwbogen. Ook hebben de vissen, wat vreemd mag klinken, geen maag, voedsel komt rechtstreeks in de darm terecht.
De dieren zijn vrijwel allemaal alleseters, wat ongetwijfeld aan hun populariteit in de aquariumwereld heeft bijgedragen. Over het algemeen vreedzame, weinig eisende, levendige vissen die van gezelschap houden. Rovers zijn een uitzondering in de familie, maar incidentele onverdraagzaamheid komt voor. Voor schuwe vissen kunnen ze zelfs wel wat té levendig zijn. Een gewoonte die lastiger kan zijn is het grondelen van enkele soorten. Wat grover ➛grind kan dat stoppen, al is het bij deze dieren een natuurlijke neiging. Fijnbladige planten kunnen in een dergelijk geval beter worden vermeden. Met goede ➛filtering kan het water helder worden gehouden, al komen veel karpers uit water met weinig stroming.
Kweken van karperachtigen is zelden een probleem en komt ook zonder voorzorgen voor in het ➛gezelschapsaquarium. Neem voor meer gericht kweken een half gevulde, lange kweekbak met gedempt licht. De paai kan worden aangezet door toevoeging van een kleine hoeveelheid koud water, deze vindt meestal in de ochtend plaats. Ochtendzon kan helpen. Karpers zijn vrijwel altijd vrijleggers die, na het elkaar najagen, hun eieren in open water of tussen planten afzetten en in de regel geen verdere broedzorg vertonen, een enkele uitzondering daar gelaten. In een enkel geval worden eieren aan een substraat bevestigd. Over het algemeen zijn de ouders eierrovers die na het afzetten voor een hogere kweekopbrengst beter uit de kweekbak verwijderd kunnen worden. Het gebruik van een kweekrooster of een laag knikkers op de bodem is een manier om het eierroven te beperken. In sommige gevallen is het verduisteren van het aquarium van belang, eieren zijn soms gevoelig voor licht. Eieren komen na één tot twee dagen uit. De uitgekomen jongen teren nog enige dagen op hun dooierzak alvorens vrij te gaan zwemmen. Voeren kan met zeer fijn voedsel als ➛pantoffeldiertjes en andere ➛infusoriën, stofvoer of fijngewreven eigeel.
Een groot aantal geslachten bevat een zeer groot aantal soorten die geschikt zijn voor het aquarium:
➛Balantiocheilos, ➛Barbodes, ➛Barboides, ➛Barbus, Cyclocheilichthys, Cyprinus, Darassius, ➛Dawkinsia, ➛Desmopuntius, ➛Enteromius, ➛Epalzeorhynchos, ➛Garra, ➛Labeo, ➛Oreichthys, Oxygaster, ➛Pethia, Poropuntius, ➛Puntigrus, ➛Puntius, Rasborichthys, ➛Rutilus, ➛Sawbwa en ➛Tanichthys.
= afgeleid van Cyprinus.
Karperachtigen
Orde van zoetwatervissen uit de klasse van de ➛Actinopterygii, superorde ➛Ostariophysi, met een vrijwel wereldwijde verspreiding. Met name in het zuidoosten van Azië leven vele soorten, terwijl ze in Australië en Zuid-Amerika volledig ontbreken. Een opvallend kenmerk aan alle karperachtigen is de aanwezigheid van het ➛orgaan van Weber. De meervalachtigen delen dit kenmerk, wat lange tijd reden is geweest deze bij de karperachtigen in te delen. Een vetvin ontbreekt echter, iets dat bij de overige Ostariophysi kenmerkend is.
Door een recente herziening van de grootste familie hebben enkele onderfamilies daaruit de status van familie bereikt. Voor het aquarium zijn de volgende van belang: