GastromyzontidaeGatenziekte

Gastromyzóntidae

= afgeleid van Gastromyzon.

Steenkruipers

Familie van bodemvissen uit de orde van de ➛Cypriniformes. Hoog gespecialiseerde vissen met een sterk aan de omstandigheden aangepaste lichaamsvorm. Alle soorten leven in snelstromende beken en hun lichaam is meer of minder nadrukkelijk hier aan aangepast. Borst- en buikvinnen groot, vaak horizontaal, in veel gevallen met het lichaam een zuignap vormend. Verspreid over China en Zuid-Oost Azië.

Voorheen vielen de geslachten onder deze familie onder de ➛Balitoridae. Onregelmatig worden dieren aangeboden uit de geslachten:

Annamia, Beaufortia, Erromyzon, ➛Formosania, ➛Gastromyzon, Glaniopsis, Hypergastromyzon, Liniparhomaloptera, Neogastromyzon, Paraprotomyzon, Parhomaloptera, Plesiomyzon, Protomyzon, Pseudogastromyzon, ➛Sewellia, Vanmanenia, en ➛Yaoshania.

Gastrópoda

= buikpoten.

Slakken, buikpotigen

Klasse uit de stam van de weekdieren of ➛Mollusca die vele tienduizenden soorten omvat. Slakken zijn de enige weekdieren die ook op land voorkomen. De meeste leven echter in zee, zo'n 4000 soorten in zoet water. Ruim 40 daarvan komen in België en Nederland voor.

De voor het aquarium interessante soorten zijn alle voorzien van een schelp of huis op de rug. Deze zijn met of zonder windingen, die meestal rechtsdraaiend zijn. Slakkenhuizen kennen namelijk een aantal vormen: Soms een dop of muts, een korte hoorn met een halve wikkeling, spiraalvormig in een plat vlak tot uitgetrokken tot een ijshoorntje. Soms voorzien van één of meer meedraaiende opstaande randen: kielen. Randen dwars daarop heten ribben. Kartels en stekels komen ook voor. Bij gevaar of in rust trekken slakken zich in het huis terug, waarbij ze dit vaak met een deksel of ➛operculum kunnen afsluiten.

Slakken zijn onder te verdelen op basis van ademhaling; de longslakken die geregeld lucht moeten verversen aan het wateroppervlak, en kieuwslakken, die zuurstof rechtstreeks uit het water halen met behulp van hemoglobine.

Het slakkenlichaam is eenvoudig, maar toch verrassend compleet. Het zichtbare deel bestaat uit de voet met daaraan de kop: een langwerpige slurf met aan het einde de mondopening, vaak breed, soms smal. Op de kop bevinden zich twee of vier tentakels, de lange vaak voorzien van 'ogen'; lichtsensoren is een betere benaming. In de schelp bevindt zich de mantel. Daarin bevinden zich de voornaamste ingewanden als hart, een eventuele long, de hepatopancreas: een leverachtig orgaan, om er enkele te noemen. De voet is van spieren voorzien die, samen met een permanente productie van slijm, zorgen voor de voortbeweging.

Wat betreft voedsel zijn er zowel aas-, detritus- als planteneters en rovers onder slakken te vinden.

De meeste slakken zijn niet bijzonder gevoelig en stellen weinig eisen, maar enkele zaken zijn wel van belang. Slakken kunnen gevoelig zijn voor bepaalde stoffen, zoals hoge gehalten aan ammoniak, nitriet of metalen, zoals koper. Ook hebben ze kalk nodig voor de opbouw van hun huis en verdragen om die reden al te zuur en zacht water over het algemeen moeilijk. Houdt ook rekening met vissen die slakken op het menu hebben staan, zoals kogelvissen en grotere botia's.

Dergelijke vissen kunnen dan ook met slakken worden gevoerd. Gevangen slakken zijn evenwel niet altijd geschikt, daar deze tussengastheren van parasieten kunnen zijn. Met name de poelslak (➛Lymnaea stagnalis) staat hierom bekend. In de handel zijn commercieel gekweekte en gedroogde slakken te koop.

Er zijn vele families met bekende soorten, waarvan de volgende meer of minder regelmatig in aquaria worden gezien:

Acroloxidae, ➛Ampullariidae, ➛Bithyniidae, ➛Lymnaeidae, ➛Nassariidae, ➛Neritidae, ➛Pachychilidae, ➛Physidae, ➛Planorbidae, ➛Thiaridae en ➛Viviparidae.

Gatenziekte

Spironucleus