EpalzeorhynchosEpalzeorhynchos frenatum

Epalzeorhýnchos

= met een stevige snuit.

Klein geslacht van karpers met 4 soorten uit de familie van de ➛Cyprinidae.

Rivieren bewonende, langgerekte bodemvissen uit zuidelijk Azië met een in doorsnede rond lichaam. De kop is afgerond, met een onderstandige, spleetvormige bek, voorzien van schraaptanden, waarmee snel open en dicht trillend oppervlakken worden afgegraasd. Rugvin groot, staartvin gevorkt.

De verzorging is niet moeilijk. Behalve aangroeisel op stenen en hout eten deze vissen ook - beperkt - levend en droogvoer. Wel is aan te raden deze wat agressieve dieren als ➛solitair te houden of in een niet te kleine groep van minimaal 7 exemplaren. Een tweetal geeft voortdurend ruzie. Zijn vreedzaam tegen alles waarmee de bodem niet hoeft te worden gedeeld, al blijft het ook daar bij een enkele boze uitval. ➛Garnalen worden ontzien. Stroming en schuilplaatsen worden op prijs gesteld. Bij voorkeur niet als eerste vis in het aquarium plaatsen om te voorkomen dat heel de bak als eigendom wordt geclaimd.

Geen van de soorten is nog in gevangenschap nagekweekt, al zijn er vermoedens dat in de commerciële kweek met hormoonpreparaten wordt gewerkt.

bícolor

Smith 1931

Vuurstaart

Oorspronkelijk te vinden in de Mae Klong rivier in Thailand.

Epalzeorhynchos bicolor
De vuurstaart, gewild en mogelijk uitgestorven. © ➛WHQ

Het geslachtsonderscheid is lastig, zeker bij jonge dieren. Vrouwen zijn over het algemeen forser gebouwd met een rondere buik en een wat zwart-grijze kleur, terwijl mannen een min of meer vlakke buik hebben en zwarter van kleur zijn.

Lengte tot 16 cm.

Verzorging en gedrag als vermeld bij het geslacht.

Geschikt voor aquaria vanaf 180 liter.

Temperatuur: 20 tot 26° C

pH: 6-8   dH: 0-18   fH: 0-32   ppm: 0-300

Deze buitengewoon populaire vis is vrijwel uitgestorven in de natuur. In de handel is uitsluitend nakweek te koop.

Kopen: ok.

frenátum

Fowler 1934

Roodvinhaai, regenbooghaai

Inheems in zuidoostelijk Azië met uitzondering van de Filipijnen. De dieren leven op de zanderige bodem van grote rivieren. Ook trekken ze naar overstroomd gebied tot het water weer begint te dalen.

Epalzeorhynchos frenatum
Epalzeorhynchos frenatum. © ➛F. Ingemann Hansen

Lichaamsvorm als vermeld bij het geslacht. De kleur van het lichaam is bruin- of, bij jonge dieren, blauwachtig grijs. De vinnen zijn oranjerood doorschijnend, waarbij de aarsvin een zwarte rand heeft. Vanaf de gelige snuit loopt een zwarte streep over het oog tot net achter de kieuwdeksel.

Lengte tot 15 cm.

Zie geslacht voor verzorging en kweek.

Geschikt voor aquaria vanaf 180 liter.

Temperatuur: 22 tot 26° C

pH: 6-8   dH: 0-18   fH: 0-32   ppm: 0-300

De albinovariant is erg populair als aquariumvis. De normale frenatum wordt daarentegen maar zelden aangeboden.

Kopen: ok.