RutilusRyoboku

Rútilus

= roodachtig.

Geslacht van karpers met meer dan 10 soorten uit de familie van de ➛Cyprinidae.

Grotere ➛scholenvissen met een verspreiding van West Europa tot oostelijk Siberië.

Slanke en langwerpige, zijdelings sterk samengedrukt spoelvormige vissen met een afgeronde, spitse kop en een eind- tot bovenstandige bek. De vinnen zijn afgerond, de staart is gevorkt. De kleur is meestal zilverwit glanzend met een bruine, groene of blauwe glans.

Als aquariumvissen niet bekend en door hun grootte ook weinig aantrekkelijk. In België en Nederland komt alleen de blankvoorn voor.

rútilus

Linnaeus 1758

Blankvoorn

Algemeen in Europa boven Pyreneeën en Alpen, tot in westelijk Azië. Ontbreekt in Schotland en Ierland. In Nederland mogelijk de meest algemeen voorkomende vis, die in vrijwel ieder type niet al te diep water veel is te vinden, ook ➛brak.

Rutilus rutilus
Rutilus rutilus. © ➛R. Vesters

Lichaam als bij de geslachtsbeschrijving. De gemiddelde lengte blijft in de regel steken op 30 cm. Lichaam egaal geelbruin zilverwit. Rug wat donkerder, soms blauwig. De bovenste irishelft is rood, de vinnen bruinig oranje, soms alleen aan de onderkant van het lichaam, al kunnen deze ook zeer bleek zijn.

Lengte tot 48 cm.

Vreedzame en sterke dieren, die echter al snel te groot worden voor een gemiddeld koud water aquarium in de huiskamer. De vissen leven in schoolverband, wat mede om een bovengemiddeld groot aquarium vraagt. Dieren kleiner dan 15 cm moeten bovendien volgens de wet worden teruggezet. Voor een korte periode een groep van 5 à 6 dieren in een wat kleiner aquarium houden voor educatieve doeleinden kan echter wel.

Geschikt voor aquaria vanaf 800 liter.

Temperatuur: 10 tot 26° C

pH: 6-7   dH: 8-18   fH: 14-32   ppm: 130-300

Ryoboku

= Drijfhout, wrakhout.

Japanse stijlvorm waarbij het gebruik van ➛hout de boventoon voert. De stijl is een verdere verfijning van ➛aquascaping.

In de regel wordt maar één soort hout gebruikt om een onrustig beeld te voorkomen. Ook stenen worden wel gebruikt, maar zeer spaarzaam. Toepassing van mos, vastgehecht aan het hout, versterkt de indruk van natuurlijkheid en vergankelijkheid. Niet ongebruikelijk is het om hout boven water uit te laten steken.

De bedenker Takashi Amano onderscheidde binnen deze stijl drie vormen: centraal met opwaarts naar buiten gerichte takken; lateraal, waarbij takken aan de zijkant worden geplaatst, met naar het centrum gerichte uiteinden; en V-vormig, met aan beide zijden geplaatst hout, waarbij het centrum vrij blijft en diepte ontstaat. Andere varianten zijn natuurlijk mogelijk.