= lijkt op Barbus.
Klein geslacht van karpers met 2 soorten uit de familie van de ➛Cyprinidae.
Zeer kleine ➛scholenvissen met een gestrekt, vrijwel doorzichtig lichaam, zijdelings samengedrukt. Vinnen afgerond driehoekig en doorzichtig. Eén soort wordt zeer zelden aangeboden.
Brüning 1929
Inheems rond de golf van Guinee van Benin tot in Equatoriaal Guinea in Centraal Afrika, in dichtbegroeid, ondiep en schaduwrijk, zacht en zuur water met weinig stroming.
Kleur geel transparant, ruggengraat en ingewanden goed zichtbaar. Op de staartwortel een ronde zwarte vlek, met boven en onder aan de staartkant een kleine goudgele. Vrouwen voller, mannen helderder gekleurd.
Lengte tot 18 mm.
Houdt deze vissen bij voorkeur in een school van minimaal 15 exemplaren, de dieren zijn dan minder schichtig en vertonen onderling natuurlijker gedrag. Zeer geschikt voor het gezelschapsaquarium, maar vermijd al te grote en onrustige medebewoners. Al te fel licht kan met drijfplanten worden gedimd, een dichte beplanting wordt in ieder geval gewaardeerd. Gevoelig voor hoge gehalten aan afvalstoffen, reden voor een geregelde waterwissel, plaats de dieren niet in een vers ingericht aquarium. Te voeren met het kleinste ➛dierlijk voer, na enige gewenning wordt ook droog voer geaccepteerd.
Over de kweek zijn geen gegevens.
Geschikt voor aquaria vanaf 60 liter.
Temperatuur: 20 tot 26° C
pH: 6-7 dH: 0-8 fH: 0-14 ppm: 0-130
Een kwetsbare soort, waarvan beter alleen nakweek kan worden gekocht.
= met een baard.
Barbelen
Geslacht van karpers met meer dan 30 soorten uit de familie van de ➛Cyprinidae.
Gedurende lange tijd is dit een verzamelgeslacht geweest voor vele vissen die er 'als een barbeel' uitzagen. Al enkele jaren na het opstellen ervan werd een deel overgebracht naar het geslacht Puntius. Vrij recent is het heringedeeld en veel aquariumvissen zijn nu ondergebracht in onder meer de geslachten ➛Boraras, ➛Enteromius of ➛Pethia. Een volledige lijst met belangwekkende geslachten is te vinden onder de familie. Uitgangspunt voor dit geslacht is dat ze uitsluitend nog voorkomen in Afrika, Europa en westelijk Azië.
Aangezien met name de kleinere soorten naar andere geslachten zijn verplaatst, zijn er voor het aquarium nog maar weinig geschikte aquariumvissen onder Barbus te vinden. De meeste worden eenvoudig te groot voor het huiskameraquarium.
Bleeker 1853
Eilandbarbeel, sumatrabarbeel
Inheems in Indonesië en Maleisië, in langzaam stromend, dichtbegroeid helder water.
De zilverachtige onderlaag heeft een rood- tot donkerbruine zweem. Elke schub heeft een zwarte rand, waardoor de vis een mozaïektekening krijgt. De rugvin is vrij hoog en net als de andere lichtrood gekleurd. Mannen hebben zwart omrande vinnen en een wat krachtiger kleur, met een roodachtige buik.
Lengte tot 5 cm.
De weinig eisende vissen hebben de voorkeur voor gedempt ➛licht en veel begroeiing voor schuilgelegenheid. In de natuur leven de vissen boven een bladbodem, waarin ook graag wordt gegrondeld. 's Zomers mag de temperatuur hoger, 's winters bij voorkeur de kamertemperatuur aanhouden.
Levendige scholenvis die het ook in en gezelschapsaquarium goed doet. Desondanks zullen, eenmaal volwassen, de mannen een ➛territorium verdedigen tegen soortgenoten en andere vissen, zonder dat het echt gewelddadig wordt. De vrouwen worden gelokt met imponeergedrag. Al deze mannen vragen wel de nodige ruimte.
De kweek is niet moeilijk en verloopt als beschreven bij de familie.
Geschikt voor aquaria vanaf 60 liter.
Temperatuur: 20 tot 27° C
pH: 6-7 dH: 4-8 fH: 7-14 ppm: 70-130
De indeling onder Barbus staat nog ter discussie. Momenteel is de vis onder Oliotius ondergebracht, maar mogelijk dat het ook weer Puntius wordt. Zowel Barbus als Oliotius worden momenteel geaccepteerd.
Kopen: ok.