= gevangen puntius.
Klein geslacht van karpers met 8 soorten uit de familie van de ➛Cyprinidae.
Klein geslacht van barbelen uit Zuid-Oost Azië en Indonesië, gebaseerd op het strepenpatroon dat zou kunnen doen denken aan gevangeniskleding of tralies, wat de naam verklaart. Bewoners van voornamelijk dichtbegroeid en drassig veengebied met door tannines donker gekleurd water.
Wat grotere barbelen met een relatief hoog lichaam. Het geslacht is ruwweg in twee te delen, vissen met lengte- of met dwarsstrepen. De soorten met lengtestrepen zijn opvallend slanker en gestrekter van vorm, met een spitsere kop. Rug- en buiklijn zijn min of meer elkaars spiegelbeeld. Drie tot vijf lengtestrepen, de vinnen zijn kleurloos. De dwarsgestreepte soorten zijn derhalve hoger met een hogere rug- dan buiklijn, met een duidelijke punt onder de rugvin en vijf of zes dwarsstrepen. De verdeling van de dwarsstrepen is steeds gelijk: streep één over het oog; streep twee achter de borstvinnen; drie tussen rug- en buikvinnen; vier boven de aarsvin en vijf op de staartwortel. Een eventuele zesde precies op de staartaanzet. De vinnen zijn rood. Bij de dwarsgestreepten is echter ook een tussenvorm: wat langwerpiger en slanker, zoals de langsgestreepten, maar desondanks de hogere ruglijn.
Levendige en vreedzame scholenvissen, zeer geschikt voor het gezelschapsaquarium. Minder druk dan vele andere karpergeslachten, vermijd de combinatie met veel drukkere vissen. Houdt ze liefst in een groep van minimaal acht dieren. Niet te fel licht heeft de voorkeur, evenals een bodem van zacht materiaal, eventueel ➛herfstbladeren. De dieren eten alle soorten voer van geschikte grootte, zorg echter wel voor een klein deel plantaardig voedsel.
Kweken verloopt als bij andere familieleden en is doorgaans niet moeilijk. Zet één of meer paren bij elkaar.
Weber & De Beaufort 1912
Inheems op het Maleisisch schiereiland, Oost-Sumatra en Zuid-Borneo.
Uiterlijk als beschreven bij het geslacht. Op de oranjebruine grondkleur liggen de vijf zwarte dwarsbanden, half zo breed als de ruimte ertussen, met een blauwe glans. Een zesde is te zien waar de staart begint, maar kan ook ontbreken. De afstand tussen band 4 en 5 is even groot als tussen band 5 en 6. Indien band 6 ontbreekt is het verschil met de D. pentazona op een andere manier te zien: Bij de pentazona ontbreekt een zwarte rugvlek tussen derde en vierde band aan het eind van de rugvin. Vrouwen zijn groter en voller dan mannen, die intenser zijn van kleur.
Lengte ♀ tot 5,5 cm, ♂ tot 5 cm.
D. hexazona is als andere leden van het geslacht te verzorgen en te kweken.
Geschikt voor aquaria vanaf 100 liter.
Temperatuur: 20 tot 26° C
pH: 4-7 dH: 0-8 fH: 0-14 ppm: 0-130
Wordt nog vaak met Barbus hexazona aangeduid en verhandeld.
Kopen: ok.
Boulenger 1894
Afkomstig van het noordwesten van Borneo, Indonesië, mogelijk van het Maleisisch schiereiland.
Uiterlijk volgens de geslachtsbeschrijving. Lijkt sterk op de meer algemene D. hexazona en wordt daarmee veelvuldig verward. Toch is het onderscheid helder: Deze vis mist de duidelijke band op de staartvinbasis. Bovendien mist de zwarte vlek tussen band 3 en 4 aan het eind van de rugvin.
Lengte ♀ tot 5,5 cm, ♂ tot 5 cm.
Verzorging en gedrag als bij het geslacht vermeld.
Kweek als aangegeven bij het geslacht, maar is minder eenvoudig: de dieren zijn erg kieskeurig in de partnerkeuze. Ook is een hoge waterkwaliteit vereist om sterfte onder jongen laag te houden. De tot 200 eieren komen na anderhalve dag uit, waarna de jongen na 5 dagen vrij zwemmen
Geschikt voor aquaria vanaf 100 liter.
Temperatuur: 20 tot 26° C
pH: 4-7 dH: 0-8 fH: 0-14 ppm: 0-130
De vis wordt nog vaak aangeduid en verkocht als Barbus pentazona, soms met de ondersoort aanduiding pentazona er bij.
Kopen: ok.