TanganyikameerTanichthys albonubes

Tanganyikameer

Tanganyikameer
Het Tanganyikameer. © ➛OpenStreetMap
Langste en diepste van de meren uit de Grote Riftvallei in Centraal-Afrika, en na het Baikalmeer diepste en met het grootste watervolume (16% van alle zoet water) ter wereld. Het ligt op 773 meter boven zeeniveau, is 673 km lang en 72 km breed en ligt verdeeld over de landen Congo, Tanzania en Burundi. Met 32.000 km² is het groter dan België en iets meer dan driekwart van het oppervlak van Nederland. De diepte bedraagt 1470 meter. Door de geïsoleerde ligging leven er vele endemisch soorten, waaronder mosselen, slakken en vooral vissen, de meeste daarvan uit de familie van de ➛Cichlidae. Het meer is waarschijnlijk ouder dan het nabij gelegen ➛Malawimeer, maar bevat minder soorten. De diversiteit in vorm en grootte is echter groter. Deze diversiteit maakt de vissen bij aquariumhouders ook sinds vele jaren populair. Een overzicht van geslachten met geschikte soorten:

Taníchthys

= naar Chinees padvinder Tan Kam Fei.

Klein geslacht van karpers met 10 soorten uit de familie van de ➛Cyprinidae.

Slanke, langgerekte, snelle scholenvissen met vrijwel gelijkvormige, grote en vrij ver naar achteren staande rug- en aarsvin. Over de flank hebben alle soorten een zwarte met daarboven een ➛licht gekleurde lengtestreep. De kleine, eindstandige bek is altijd rood gekleurd. Vrouwen zijn vaak groter en hebben een rondere buik, mannen zijn intenser van kleur.

Vreedzame en levendige dieren die het, dankzij hun goede aanpassingsvermogen goed doen in het ➛gezelschapsaquarium. Houdt ze bij voorkeur in een groep van zeker tien exemplaren. Wat betreft inrichting zijn ze weinig kieskeurig, maar een dichte beplanting met zwemruimte en niet te fel licht doet de kleuren beter uitkomen. Een donkere bodem is daarom aan te raden. Ook enige stroming wordt gewaardeerd, in de natuur worden de dieren in dicht begroeide, ondiepe beken met redelijk snel stromend water gevonden. Bij hogere temperaturen leven de dieren korter.

Kweken verloopt zeer eenvoudig en vaak doorlopend, en kan ook spontaan in het gezelschapsaquarium gebeuren. Een koelere periode vooraf kan de kweek stimuleren. ➛Vrijleggers die geen ➛broedzorg vertonen. Eieren komen na maximaal drie dagen uit. Na nog eens twee tot drie dagen zwemmen de jongen vrij en kunnen met zeer fijn ➛jongbroedvoer worden gevoerd, zoals ➛Paramecium of ➛infusoriën.

albonúbes

Lin 1932

Chinese danio

Afkomstig uit zuidelijk China, oorspronkelijk in de provincie Guangdong en Hong Kong, vrij recent ook op meerdere plaatsen als de provincie Quangxi, Hainan en in Vietnam.

Vorm als beschreven bij het geslacht. Grondkleur roodachtig beigewit. De bovenste lengtestreep is roze en breder dan de zwarte er onder. Daaronder loopt een brede, meer of minder scherp afgebakende bruine tot koperkleurige baan. De rug boven deze strepen is metalig blauwgroen. Rug- en aarsvin rood gekleurd aan de basis, met een witte rand, soms met een metalig blauwgroen weerschijn. Ook de buikvinnen hebben een witte rand. De staartvin heeft eveneens een rode basis met een zwarte vlak op de staartwortel.

Lengte ♀ tot 40 mm, ♂ tot 35 mm.

Eén van de oudste bekende aquariumvissen en nog steeds populair. Verzorging, gedrag en kweek als alle soorten binnen het geslacht. De ouders eten de eigen eieren en kunnen, voor een hogere opbrengst, beter worden verwijderd. Ook het gebruik van een kweekrooster is om die reden aan te raden.

Geschikt voor aquaria vanaf 60 liter.

tot 22° C

pH: 6-9   dH: 4-30   fH: 7-53   ppm: 70-500

Volgens officiële Chinese instanties is de soort bedreigd. In de handel is echter uitsluitend nakweek verkrijgbaar. Onderzoek naar dieren in recent ontdekte populaties heeft geleid tot de ontdekking van enkele nieuwe soorten.

Kopen: ok.