Voedseldieren kwekenVoeren van garnalen

Voedseldieren kweken

Het zelf kweken van voedsel heeft een aantal voordelen. Behalve besparen op kosten is er zicht op hoe de dieren zich ontwikkelen en invloed op de ontwikkeling, en er is doorlopend voldoende voorraad. Bovendien is het leuk.

Daar staat tegenover dat er wel enige tijd in moet worden gestoken om de kweek naar wens te laten verlopen. Voedselkweken zijn niet altijd geur- en geluidvrij, iets om rekening mee te houden. Ook kan een kweek mislukken, door schimmelvorming, ziekte of infectie met een ➛parasiet, of door gebrek aan ervaring. Een reservekweek kan dit probleem in veel gevallen opvangen.

Gedurende een vakantie kan een kweek vaak in een sluimertoestand worden gebracht, of valt een niet te lange vakantie met wat handige timing tussen twee voedermomenten.

Belangrijk is te beseffen dat de voedseldieren zelf kwalitatief goed en met afwisseling moeten worden gevoerd om voldoende voedingswaarde te kunnen bieden.

Een overzicht van veel gekweekte voedseldieren:

Het kweken van ➛Daphnia en ➛Cyclops levert in de regel meer werk op dan deze op een geschikte plaats te vangen. ➛Diaptomus laat zich in de regel niet massaal vangen en wordt een enkele keer gekweekt.

Voedselketen

Een voedselketen geeft de onderlinge relaties tussen een specifieke lijn van prooien en predatoren weer binnen een ➛ecosysteem. Dit wordt aangegeven met pijlen van prooi naar predator. Alle ketens tezamen vormen de ➛voedselpiramide.

Voedselpiramide

Schematische voorstelling van de hiërarchie van elkaar etende ➛organismen. De piramidevorm is het gevolg van een steeds kleinere groep dieren die per exemplaar meerdere prooien eet, omdat niet alle biomassa overgaat in de eter (denk aan uitwerpselen of ➛dissimilatie).

Voedselpiramide
Lagen in de voedselpiramide. © AquaMecuM

De onderste laag wordt altijd gevormd door de producenten, die in staat zijn om met bijvoorbeeld zonlicht stoffen in bruikbare producten om te zetten (➛autotroof).

De er boven liggende lagen zijn, op de laatste na, alle consumenten, waarbij de eerste laag 1e orde consumenten worden genoemd, dit zijn overwegend ➛herbivoren. De 2e orde consumenten en hoger zijn ➛carnivoren. In de regel blijft het bij vijf lagen. Deze gebruiken delen van de organismen uit de onderliggende laag en zijn alle ➛heterotroof.

De reducenten, organismen die biomassa weer afbreken in anorganisch materiaal, zoals ➛bacteriën, staan uiteindelijk aan de top en zijn eveneens heterotroof. Toch komen deze op alle lagen voor, omdat deze groep zich niet beperkt tot het afbreken van de consumenten aan het einde van elke ➛voedselketen. Alle dode materiaal wordt uiteindelijk door deze groep opgeruimd.

Voeren van garnalen

Onder garnalen komen verschillende voedselvoorkeuren voor. Dit verschilt per geslacht. De meest gehouden garnalen zijn van de geslachten ➛Caridina en ➛Neocaridina en eten bij voorkeur ➛plantaardig materiaal, ook als afval, ➛detritus. Ook wordt biofilm gegeten. Dekt het plantenafval niet meer de behoefte, dan is bijvoeren noodzakelijk. De noodzaak daarnaar is af te lezen uit het enthousiasme waarmee nieuw voedsel wordt opgesnord. Als het voer de bodem bereikt is er meer kans dat mededingers meer voor de garnalen overlaten. Pas ook op met overvoeren, dit belast de ➛waterkwaliteit. Zodra de interesse in groente is verdwenen kan dit beter worden verwijderd. Morgen weer iets nieuws. Speciaal garnalenvoer is zodanig gemaakt dat dit niet uit elkaar valt en langer kan blijven liggen.

Macrobrachium soorten zijn ➛alleseters en meer aangewezen op ➛dierlijk voer, zelfs levende vis wordt in de natuur - en in het aquarium - gevangen. Deze hebben baat bij een groter aandeel dierlijk voer, hetzij ➛levend of in ➛diepvriesvorm, of ➛droogvoer.