= met grote armen.
Zeer uitgebreid geslacht van garnalen met ten minste 250 soorten uit de familie van de ➛Palaemonidae.
Merendeels grote garnalen met meestal een relatief groot tweede paar schaarpoten, die enigszins doen denken aan die van rivierkreeften, de scharen zijn meestal echter kleiner en slanker. Met name de volwassen mannen kunnen over zeer grote armen en scharen beschikken, of slechts één zo'n arm, tot veel langer dan het lichaam. Dit maakt geslachtsonderscheid doorgaans eenvoudig. Deze armen zijn veelal donkerder en afwijkend gekleurd van de rest van het lichaam, al komt de kleur soms terug in het abdomen. Bij enkele soorten zijn één of beide armen meer of minder behaard. Door verschillen in lokale variëteit, geslacht en leeftijd is het niet altijd eenvoudig exemplaren in een aquarium op soort te duiden.
Het geslacht komt over een groot deel van de wereld voor, maar ontbreekt in Europa en op Antarctica. De meeste soorten komen voor in zuidoostelijk Azië, enkele soorten op het Amerikaanse continent.
De meeste soorten komen uit ➛brak water, maar volwassen dieren kunnen zich redelijk in zoet water handhaven. Een zouttoevoeging van 2 tot 8 gram/liter water is echter wel aan te bevelen, andere vissen zullen daar weinig hinder van ondervinden. Wat de overige waterwaarden betreft zijn deze garnalen niet bijzonder kieskeurig. Een ➛pH van 7 à 8 is prima. Is het water wat zurig en zacht, dan kan met wat kalkhoudende stenen of wat schelpen in de calciumbehoefte van de dieren worden voorzien.
Mannelijke dieren zijn sterk ➛territoriaal en zullen onderling gevechten houden als meerdere exemplaren ervan in een te kleine ruimte worden gehouden. De agressie richt zich echter niet op de vrouwelijke dieren. Niet samen houden met te kleine vissen, aangezien de garnalen deze als prooidieren zien. Goed voeren kan dit voorkomen, maar het beste kunnen de dieren in een speciaalaquarium worden gehouden. Richt deze in met voldoende schuilplaatsen in verband met genoemde territoriumvorming.
In tegenstelling tot de populairdere garnalensoorten zijn de Macrobrachiums echte alleseters. Dat houdt in dat ze behalve ➛plantaardig voer ook voer van dierlijke oorsprong nodig hebben. Denk aan diepvriesvoer, gekookte vis of runderhart.
De kweek is bij de meeste soorten moeilijk, omdat veel dieren een ➛amfidrome levenscyclus doorlopen en tijdens het opgroeien geleidelijk in steeds zoeter water leven. Een klein aantal soorten uit de zogeheten 'hendersoni groep', ook wel roodscharen of roodschaargarnalen genoemd, kweken echter in zoet water. Deze dieren leven ook in gebieden verder uit de kust.
Macrobrachium soorten worden zelden aangeboden in de handel.
De Man 1906
Inheems in India en Zuid-Oost Azië.
Typesoort van de hendersoni groep en lastig van de andere soorten daarbinnen te onderscheiden. Grijsbruin getekend met een lichter gekleurde randen. De armen zijn roodbruin gekleurd en voorzien van een fijne beharing. Met name van de andere soorten binnen de groep te herkennen aan het korte rostrum en de kortere scharen.
Lengte ♀ tot 6 cm, ♂ tot 8 cm.
Eén van de weinige soorten die redelijk lijkt te kunnen leven met andersoortig gezelschap, bij voorkeur een man met meerdere vrouwen. Ervaringen hiermee wisselen echter. Beter niet combineren met garnalen of bodemvissen, want, alhoewel geen echte rovers, een buitenkansje laten ze niet liggen. Hoeven in een ruim aquarium nauwelijks te worden bijgevoerd.
Kweekt eenvoudig, de dieren groeien op in zoet water en kennen ook geen larvale periode: jonge dieren zien er uit als volwassen dieren.
Geschikt voor aquaria vanaf 60 liter.
Temperatuur: 20 tot 28° C
pH: 6-8 dH: 4-18 fH: 7-32 ppm: 70-300
Kopen: ok.