Proces binnen de ➛stofwisseling waarbij de lichaamscel energie produceert, ook bedrijfsstofwisseling genoemd. Enkelvoudige stoffen, voornamelijk glucose, worden daarbij verbrand, oftewel met ➛zuurstof verbonden. Daarbij komt energie en ➛CO₂ vrij. Dat laatste wordt bij vissen weer via de kieuwen aan het water afgegeven. Zulke organismen zijn ➛heterotroof.
Alle organismen doen dit, ook die ➛autotroof worden genoemd, zoals planten. Deze doen overdag daarnaast ook aan ➛assimilatie, wat veel meer CO₂ vraagt en zuurstof levert.
= afgeleid van Distichodus.
Hoogrugzalmen
Afrikaanse karperzalmen uit de orde van de ➛Characiformes. De rovers binnen deze familie hebben een spoelvormig, langgerekt lichaam, de herbivoren en insecteneters een hoog lichaam. Dieren uit de eerste groep hebben een uitstulpbare bek en leven van vis of van vinnen, laatste van vaak veel grotere vissen, of beide. Dieren uit de laatste groep hebben vaak een relatief kleine kop en bek in verhouding tot het forse lichaam.
De variatie in grootte is breed, van enkele centimeters tot bijna een meter. Een beperkt aantal kleiner blijvende soorten uit de volgende geslachten is tot het aquarium doorgedrongen:
Belonophago, ➛Distichodus, Ichthyoborus, Monostichodus, Nannaethiops, ➛Nannocharax en ➛Neolebias.
= met twee rijen tanden.
Geslacht van karperzalmen met meer dan 25 soorten uit de familie van de ➛Distochodontidae.
Afrikaanse hoogrugzalmen die voornamelijk van ➛plantaardig voedsel leven. Daartoe beschikken deze dieren over een dubbele rij tweepuntige tanden in beide kaken.Voor het merendeel grote vissen met een hoog, zijdelings sterk afgevlakt lichaam met een sterk gewelfde rug en een veel vlakkere buiklijn. De kop is klein, met een onderstandige bek, en groeit minder snel dan de rest van het lichaam. Als gevolg daarvan blijft deze vrij spits en lijkt buiten proporties.
Over het algemeen vreedzame scholenvissen, die door hun plantaardig dieet met hooguit enkele harde soorten planten kunnen worden gehouden, zoals ➛javavaren en ➛Alternanthera ficoidea, andere worden gegeten. De inrichting is daarom vooral met houdt en gladde stenen interessant te maken. Enige stroming is gewenst. Uitstekende springers, houdt het aquarium goed afgesloten. Voeren kan met plantaardig aanbod, maar ook enig ➛dierlijk voer wordt gegeten, denk aan muggenlarven en kleine kreeftachtigen. Ook droogvoer wordt gegeten.
Günther 1873
Wijd verspreid over de midden- en benedenloop van het stroomgebied van de Congo rivier, in allerlei water.
Blijft in het aquarium doorgaans wat kleiner dan aangegeven. Kleur geheel zilver met een wittige vlek op iedere schub. Vinnen met een rood accent, met een zwartgrijs voorste deel in de rugvin, naar de randen transparant. Ogen donkerrood. Geslachtsonderscheid onduidelijk.
Lengte tot 20 cm.
Eén van de weinige soorten om in een groep te houden, maar combineer ze bij voorkeur niet met schuwe, langzame of soorten met lange vinnen, in verband met bijtgedrag. Levendige, redelijk vreedzame soort.
De kweek is nog niet gelukt, maar paait in de natuur in grote scholen.
Geschikt voor aquaria vanaf 500 liter.
Temperatuur: 23 tot 27° C
pH: 6-8 dH: 4-18 fH: 7-32 ppm: 70-300
Geen IUCN status.