= kleine Charax.
Geslacht van karperzalmen met ten minste 40 soorten uit de familie van de ➛Distichodontidae.
Kleine bodemvissen uit Afrika die een frappante gelijkenis vertonen met het Zuid-Amerikaanse geslacht ➛Characidium, zowel in vorm als gedrag. Weinig spectaculaire gekleurde dieren die moeilijk van elkaar zijn te onderscheiden. De enkele keer dat een soort te koop wordt aangeboden gebeurt dit daarom mogelijk onder de verkeerde naam.
Langwerpige en slanke vissen met een in doorsnede vrijwel rond lichaam. Kop en staartwortel lopen spits toe, de bek is klein en onderstandig. De vinnen zijn vrij groot en evenredig over het lichaam verdeeld, waarbij de buikvinnen wat kleiner zijn en verder achterwaarts staan dan bij het eerder genoemde Characidium. De kleur varieert van vrijwel wit tot beigewit met een groenig bruine tot bruine rug, vaak met donkere vlekken of dwarsstrepen. Over de lengte is een duidelijke bruine streep, en als er rugvlekken aanwezig zijn, met korte verticale vlekken dwars daarop, min of meer het in het verlengde daarvan. Andere van Characidium onderscheidende kenmerken zijn de ruwere, ctenoïde ➛schubben en de slankere staartwortel.
Ondanks het gebrek aan opvallende kleuren toch zeer interessante vissen met typerend gedrag. Evenals Characidium soorten steunen de vissen in rust op hun buik- en aarsvin, in dezelfde, met de kop opwaarts gerichte pose. De vissen zijn eigenzinnig en onderzoekend van aard, waarbij ze ononderbroken met korte sprongen en vaak hangend boven de bodem rondzwemmen. In de natuur komen ze, ook weer als Characidium, voor in zuurstofrijk stromend water, waarbij ze geregeld schuilen onder hout, stenen en de schaars aanwezige planten, schuilplaatsen zijn daarom van belang. Een dicht beplant aquarium is dan ook geen probleem, hooguit niet natuurgetrouw. Zeer geschikt voor een ➛gezelschapsaquarium met vissen van vergelijkbare grootte. Hun groepsgedrag is een leuk schouwspel, houdt ze bij voorkeur met meerdere paren. Enigszins gevoelig voor vermindering van de waterkwaliteit, reden voor een geregelde ➛waterwissel.
Soorten leven in de natuur vrijwel uitsluitend van ➛ongewervelde bodemdieren, zoals ➛insecten, larven daarvan en ➛wormen. In het aquarium kunnen ze worden gevoerd met kleine kreeftachtigen en insectenlarven, of vergelijkbaar ➛dierlijk voer in ➛diepvriesvorm. ➛Droogvoer wordt niet gegeten.
Soorten zijn nog niet nagekweekt. Het geslacht Hemigrammocharax is recent aan Nannocharax toegevoegd.
Boulenger 1902
Afkomstig uit delen van de Congorivier in de Democratische Republiek Congo.
Lichaamsvorm en kleur als beschreven bij het geslacht. Huidkleur bijna wit. Lengtestreep vaag, met tot 8 des te duidelijker rug- en dwarsvlekken. Vinnen transparant.
Lengte tot 45 mm.
Geschikt voor aquaria vanaf 60 liter.
Temperatuur: 23 tot 28° C
pH: 5-8 dH: 4-18 fH: 7-32 ppm: 70-300
Kopen: ok.