SiliconenlijmSiluriformes

Siliconenlijm, siliconenkit

Pastavormige lijm voor waterdicht voegen van vele materialen, oorspronkelijk op basis van azijnzuur voor uitsluitend glas en keramiek, zeer geschikt voor het ➛bouwen van een aquarium. De lijm is sterk genoeg om zonder verdere versteviging de glazen ruiten van een aquarium bijeen te houden, ook van een 2000 liter exemplaar van drie meter lang. Het stevig bevestigen van stenen en hout aan glas kan er ook mee, bijvoorbeeld om omvallen te voorkomen.

Siliconenkit is behalve waterdicht ook flexibel, zeer temperatuurbestendig en behoorlijk scheurvast. Vooral de trekbelasting is hoog, zijwaarts afschuiven is het redelijk tegen bestand. Wel kunnen geneesmiddelen de uitgeharde kitlaag doen verkleuren, en de dunne randen door schimmelvorming loslaten. Als dit serieuze vormen aanneemt kan het noodzakelijk zijn de kit te vervangen, wat in de regel betekent dat het aquarium herbouwd moet worden. Oude kitlagen kunnen met een scherp mes worden weggestoken en van het glas worden geschraapt, waarna de laatste sporen met aceton kunnen worden weggepoetst.

Het assortiment lijmen is zeer uitgebreid, en naast de oorspronkelijke azijnzuurbasis zijn er ook neutralere soorten voor andere te hechten materialen ontwikkeld. In veel gevallen wordt een schimmelwerend middel toegevoegd om de duurzaamheid te vergroten. Al deze factoren hebben de keus er niet eenvoudiger op gemaakt. Let er daarom op of de verpakking vermeld of de lijm voor aquariumbouw geschikt is.

Silúridae

= afgeleid van Silurus.

Echte meervallen

Familie van langgerekte, ongepantserde meervallen uit de orde van de ➛Siluriformes.

De verspreiding beslaat Europa en Azië, met het zwaartepunt in Zuidoost-Azië. Ontbreken in Centraal-Azië. De familie is ruwweg op te delen in de Europese dieren uit gematigd klimaat en de tropische soorten uit Azië. In België en Nederland komt één soort voor in het geslacht ➛Silurus.

Het naakte lichaam is bij de kop cilindrisch of matig verbreed, naar de staart meer zijdelings afgeplat. Kop met vaak een brede bek, eindstandig, met tot vier paar baarddraden. Rugvin kort en ver vooraan, de aarsvin loopt van de kleine buikvinnen tot de staart onder het gehele, lange achterlijf. Staart smal waaiervormig.

De meeste soorten worden te groot voor aquariumdoeleinden. Geslachten met daarvoor wel geschikte vissen zijn ➛Kryptopterus en Ompok.

Silurifórmes

= afgeleid van Silurus.

Meervalachtigen

Orde uit de infraklasse van de ➛Teleostei, superorde ➛Ostariophysi. Evolutionair gezien een oude visgroep, waarvan leden over de hele wereld zijn te vinden. Voornamelijk levend in zoet water, enkele ook in zee. Voor het aquarium zijn zeer veel meervalsoorten redelijk tot zeer geschikt.

Slanke vissen met een relatief grote, van boven vaak sterk afgeplatte en brede kop. Hun verwantschap met ➛karperachtigen is terug te zien aan de aanwezigheid van het ➛orgaan van Weber, het vaak voorkomen van een ➛vetvin en meestal meerdere paren ➛baarddraden rond de bek. Deze bek is meestal van een specifieke vorm: veel meervallen zijn voedselspecialisten. De baarddraden zijn vaak lang of van uitgebreide franje voorzien. De huidbedekking varieert van volledig naakt tot volledig met pantser of beenplaten bedekt, met of zonder stekels.

Er is grote variatie, zowel in grootte, vorm, gedrag als eetpatroon: van prehistorische monsters tot sierlijke scholenvissen, van rovers tot planteneters. Soms wordt daarbij opmerkelijk gedrag vertoond, zoals voornamelijk op de rug zwemmen of het gebruik van elektrische signalen voor waarneming of verlammen, met schokken tot wel 600 volt.

Meervallen zijn over het algemeen solitaire schemer- en nachtdieren. Toch zijn ook hier uitzonderingen te vinden: meervallen die zich liever in een school ophouden alswel dagactieve soorten. Schuilplaatsen worden echter door de meeste dieren op prijs gesteld.

De taxonomische verdeling is al enige decennia een discussiepunt als gevolg van moleculaire studies. Onder voorbehoud kunnen vele meervallen voor aquariumhouden worden gevonden in de volgende families: