= met een verborgen (rug)vin.
Geslacht van meervallen met ten minste 15 soorten uit de familie van de ➛Siluridae.
Slanke, langgerekte en sierlijke, doorschijnende meervallen, het naar boven gewelfde lichaam zijdelings sterk afgeplat en volledig naakt. De kop is spits, verticaal afgeplat en met een toch afgeronde snuit, voorzien van een kleine, eindstandige bek en twee paar ➛baarddraden, één op de bovenlip en een tweede op de kin, vaak ➛rudimentair. De rugvin bestaat uit een enkele stekel of ontbreekt. De aarsvin compenseert dit en loopt van de kieuwdeksel tot de gevorkte, wat afhangende staart. Buikvinnen zijn zeer klein, een ➛vetvin ontbreekt.
Vreedzame vissen die, in tegenstelling tot de meeste meervallen, uitgesproken dagdieren zijn, die bovendien een school van minimaal zes dieren verlangen. In plaats van bodemdieren zijn het uitgesproken bewoners van de middenzone, bij voorkeur in de ➛stroming, die alleen bij gevaar de bodem opzoeken. Wel wat schuw, vermijd daarom al te competitieve medebewoners.
Niet moeilijk wat betreft de waterwaarden, zolang dit maar helder en zuurstofrijk is, wat bereikt kan worden met goede ➛filtering en geregelde ➛waterwissels. Al te fel licht vermijden; gebruik van ➛drijfplanten kan daarbij helpen. Een dichte beplanting is hoe dan ook aan te raden, maar zorg ook voor voldoende zwemruimte.
Voedsel is geen probleem, de dieren eten alles van het juiste formaat, liefst levend. Ook kleine vissen staan op het menu.
Geen van de soorten is tot dusver nagekweekt.
Valenciennes 1840
Verspreid over Zuidoost-Azië en de grote Soenda-eilanden Sumatra, Borneo en Java, bij voorkeur in vrij snel stromend water, maar wordt ook in meren aangetroffen, vooral aan het eind van de moesson.
Eenvoudig te herkennen aan het nauwelijks doorzichtige lichaam; deze vissoort heeft mogelijk nog nooit een aquarium gezien. De dieren die in de handel deze naam dragen zijn voor het merendeel K. vitreolus. Eén paar baarddraden, rugstekel aanwezig. A 46-67.
Lengte tot 15 cm.
Geschikt voor aquaria vanaf 180 liter.
Temperatuur: 20 tot 28° C
pH: 6-8 dH: 0-18 fH: 0-32 ppm: 0-300
Kopen: ok.
Ng & Kottelat 2013
Indische glasmeerval
Alleen bekend van enkele Thaise kustrivieren langs de landengte in het zuiden, in traag stromend, zowel troebel als helder, zuur ➛zwart water.
Lichaam zeer doorzichtig, alleen kop en daarachter omsloten liggende ingewanden niet. A 48-55. Geslachtsonderscheid onbekend.
Lengte tot 6,5 cm.
Vreedzaam maar wat schuw, niet geschikt voor druk gezelschap. Eet kleine vissen en eieren en jongen van medebewoners. Nadrukkelijk een scholenvis die ook geschikt is voor het gezelschapsaquarium, mits zorgvuldig van medebewoners voorzien.
Geschikt voor aquaria vanaf 100 liter.
Temperatuur: 20 tot 26° C
pH: 4-7 dH: 0-12 fH: 0-21 ppm: 0-200
Ondanks de weinig alarmerende ➛IUCN status bestaan over deze soort zorgen, gebaseerd op het kleine verspreidingsgebied en de hevige mate waarmee de vis wordt bejaagd voor de aquariumhandel.