= afgeleid van Bagrus.
Stekelmeervallen
Familie van meervallen met vaak een opvallend hoge rug en zeer lange ➛vetvin uit de orde van de ➛Siluriformes. Langgerekte vissen zonder schubben of beenplaten, met een stekel vooraan de rugvin. De vetvin kan bijzonder lang zijn. De borstvinnen zijn soms gekarteld. Alle soorten beschikken over vier paar ➛baarddraden die erg lang kunnen zijn. Lengte tot 1,5 meter; meerdere soorten zijn belangrijke consumptievissen in de vindgebieden in Afrika en Azië (van Borneo tot Japan).
Geschikte aquariumvissen komen voor in de geslachten ➛Bagrichthys, Bagroides, Bagrus, Batasio, Hemibagrus, Horabagrus, Hyalobagrus, ➛Leiocassis, ➛Mystus, Nanobagrus, Pelteobagrus, Pseudomystus, Rama, Rita, Sperata en Tachysurus.
= met een zakvormige lip.
Klein geslacht van karpers met 2 soorten uit de familie van de ➛Cyprinidae.
Grotere, in scholen levende karpers uit brede rivieren en meren in Zuidoost-Azië, met een vrij langgerekt lichaam met platte zijden. Ruglijn betrekkelijk hoog. Meer kenmerkend nog is de, ondanks de spitse kop, afgeronde, vlezige bovenlip van de laaggeplaatste, eindstandige bek, met een beduidend kleinere onderlip. Behalve de borstvinnen zijn alle vinnen aan de achterzijde voorzien van een opvallende, brede zwarte rand. Ook de voorzijde is wat donker, waardoor de vinnen opvallende driehoeken vormen. Het lichaam zelf is zilverglanzend geschubd.
Felle, maar toch vreedzame vissen die bij voorkeur in een groep van acht of meer dieren zijn te houden. Houdt rekening met flinke groei; aangeboden worden alleen jonge dieren die variëren tussen de 5 en 10 cm.
De inrichting vraagt weinig specifieke aandacht. Meer eisen worden gesteld aan de waterkwaliteit, zorg voor helder en zuurstofrijk water met liefst flinke ➛stroming. Zorg voor voldoende zwemruimte, maar hier en daar wordt dichte begroeiing ook gewaardeerd voor eventuele rustmomenten. Sluit het aquarium zorgvuldig af: de vissen zijn kundige springers. Vermijd al te schuwe medebewoners.
Als voedsel kan een breed palet aan ➛dierlijk en ➛plantaardig voedsel worden aangeboden. Ook al te kleine vissen kunnen als maaltijd eindigen. De bekgrootte geeft een indicatie welk formaat veilig is.
Ng & Kottelat 2007
Inheems in Thailand, Laos, Cambodja en Vietnam, in de rivieren Mekong, Chao Phraya, Tonlé Sap en Nam ngum, maar is mogelijk uitgestorven in het wild.
Zie de beschrijving van de vorm bij het geslacht. Vinnen rood transparant, schubben meer goudgeel. Ook de snuit is korter, en de aars- en buikvinnen minder zwart.
Lengte tot 20 cm.
Verzorging en gedrag als bij het geslacht vermeld. Deze soort is meer geschikt voor de huiskamer, maar wordt vrijwel nooit aangeboden, in tegenstelling tot B. melanopterus.
De kweek is nog niet gelukt.
Geschikt voor aquaria vanaf 500 liter.
Temperatuur: 22 tot 28° C
pH: 6-8 dH: 0-18 fH: 0-32 ppm: 0-300
De soort is ernstig bedreigd in het wild, mogelijk uitgestorven. De soort werd een feit na zorgvuldige studie van bestaande gegevens, nadat het geslacht voor ruim een eeuw als ➛monotypisch werd beschouwd.
Kopen: nee.