TekortTeleostei

Tekort

Gebreksziekte

Teleográmma

= met een volledige zijlijn.

Klein geslacht van cichliden met 5 soorten uit de familie van de ➛Cichlidae.

Klein geslacht van zeer langwerpige ➛rheofiele cichliden, alle afkomstig uit stroomversnellingen in het westelijk deel van de Congo rivier in Afrika. Typische bodemdieren, die doen denken aan grondels, met een vrijwel rolrond, cilindervormig lichaam, voorzien van een zeer lange rugvin. Alle vinnen zijn afgerond. De kop is groot en van een diep ingesneden bek voorzien. De buikvinnen staan ver naar voren en dienen vaak als steun. Zeer kleine schubben. De kleuren wisselen al naar gelang de stemming: bij schrik kleuren de vissen licht met donkere banden; in opgewonden toestand donker.

Deze dieren zijn geen zwemmers, maar verplaatsen zich met korte sprongen. Langdurig zwemmen kost hen veel energie. De verzorging is niet moeilijk als aan enkele basisvoorwaarden wordt voldaan. Slechts een beperkt dieren zijn per aquarium aan te raden. Zorg voor voldoende schuilplaatsen, met rolkeien komt de inrichting overeen met de natuurlijke omgeving. Belangrijk is dat de dieren elkaar vanuit het hol niet kunnen zien. Trekt een dier zich in een hoekje terug, verwijder deze dan om te voorkomen dat deze niet aan de agressie van soortgenoten overlijdt. Een bodem van fijn zand voorziet in hun graafgedrag en hoeft niet heel dik te zijn, enkele centimeters volstaan. Een stevige stroming benadert de leefomgeving van de dieren het best, ze jagen met een snelle beweging vanuit hun hol binnen hun territorium op voorbij stromende prooien en verjagen al het niet eetbare. Daarbij voorziet de stroming tevens in hun grote zuurstofbehoefte. Aan de ademsnelheid is te zien in hoeverre dat lukt. Als voer kan allerlei dierlijk levend of diepvriesvoer dienen. Droogvoer wordt zelden geaccepteerd.

Om tot paarvorming te komen gedraagt de man zich onderdanig aan de vrouw en voorkomt aldus door haar te worden verdreven. Over het algemeen niet moeilijk te kweken vissen.

brichárdi

Poll 1959

Verspreiding als vermeld bij het geslacht, voornamelijk bij Kinsuka tussen de hoofdsteden Kinshasa en Brazzaville.

Teleogramma brichardi
Teleogramma brichardi. © O. Lucanus

Lichaam als omschreven bij het geslacht. Grondkleur donker grijsblauw. In de paartijd ontstaat achter de borstvinnen bij vrouwen een brede rozerode band. Deze heeft bovendien een helderwitte zoom langs de rugvin, evenals een witte bovenkant aan de staart.

Lengte tot 10 cm.

Verzorging en gedrag als beschreven bij het geslacht. Over het algemeen rustige vissen, al kunnen mannen onderling de nodige agressie tonen. Naar andere dieren redelijk verdraagzaam.

De kweek is betrekkelijk eenvoudig. Houdt daartoe een stel apart in een bak. De vrouw heeft de leidende rol en neemt na de paring ook de bewaking van de 10 tot 30 grote, ovale, geel gekleurde eieren op zich. Deze worden tegen het plafond van het hol afgezet. De man wordt na de afzet niet meer toegelaten. De vrouw sluit de ingang vrijwel geheel af en eet niet tot de eieren na ongeveer 3 dagen uitkomen. Deze kunnen dan al met ➛Artemia worden gevoerd. Na twee weken verlaten de jongen het hol. Na nog een week kunnen de geslachten worden onderscheiden aan de witte rugvinzoom bij de vrouwen.

Geschikt voor aquaria vanaf 300 liter.

Temperatuur: 20 tot 25° C

pH: 6-7   dH: 4-12   fH: 7-21   ppm: 70-200

Een ernstig bedreigde soort. Beperk de aanschaf tot nakweek en vermijd wildvang.

Kopen: ok.

Teleóstei

= met volledige botten.

Beenvissen

Infraklasse uit de klasse van de ➛Actinopterygii of straalvinnigen, waaronder 95% van alle bestaande vissoorten vallen, en daarmee nagenoeg alle aquariumvissen. Het onderscheid met andere beenvisachtigen wordt bepaald door de bouw van kop en kaken, onder andere door hun vermogen de relatief losse onderkaak naar voren te duwen (uitstulpen) en zo een prooi naar binnen te zuigen.

Ook de vorm van de wervelkolom is kenmerkend. Deze loopt bij beenvissen tot de staart, die overwegend symmetrisch is. Bij andere beenvisachtigen loopt de wervelkolom tot in de bovenste staartvinlob.

De beenvissen zijn onderverdeeld in 12 superorden, waarvan er drie zoetwatervissen bevatten. Een vereenvoudigd overzicht van de orden die daaronder vallen: