Slijmvisachtigen
Orde van bodembewonende vissen uit de infraklasse van de beenvissen of ➛Teleostei, die grotendeels langs kusten in ondiep zee- en ➛brak water leven, slechts enkele in zoet. Deze tonen veel gelijkenis met grondels uit de orde van de ➛Gobiiformes.
Overwegend kleine, langwerpige vissen met een zeer lang lichaam en een grote kop met eveneens grote, hoog geplaatste ogen. De bek is meestal eind-, soms iets onderstandig en varieert van zeer klein tot diep en breed. Rug- en aarsvin zijn zeer lang, de eerste is niet in tweeën gedeeld, een kenmerkend onderscheid met de grondels, al lijkt er soms wel een tweedeling te zijn, als bij cichliden. Borst- en buikvinnen staan min of meer onder elkaar, soms staan de laatste vóór de eerste. De buikvinnen bestaan vaak uit één of enkele, zeer stevige vinstralen, waarop in rust wordt gesteund. De staart is afgerond waaiervormig. Op de kop bevinden zich vaak sprietachtige aangroeisels, de cirri. Als voedsel dienen kleine kreeftachtigen en weekdieren, soms algen en plankton, sommige bijten happen uit andere vissen.
Als bodembewoners leven ze een min of meer verborgen bestaan, waarbij ze soms in de bodem duiken of zich tussen stenen of in verlaten slakkenhuizen verbergen. Hun vaak camouflerende tekening helpt daarbij. De vissen zijn in staat voor korte tijd buiten water te leven om, al springend, ander gebied te bereiken.
Enig belang heeft voor het zoetwateraquarium vormt de familie van de naakte slijmvissen of ➛Blenniidae.
= met een afgeschermde opening.
Klein geslacht van ➛mossen met 4 soorten uit de familie van de ➛Pseudolepicoleaceae.
Klein geslacht van levermossen. De naam heeft betrekking op de manier waarop de voortplantingsorganen zijn afgeschermd.
Groene mossen met vrij veel onregelmatige vertakkingen die dichte bossen of matten kunnen vormen. De blaadjes zijn transparant groen, wat de mossen een breekbaar aanzien geeft. De sporendoosjes zijn klein en rond, wat de Engelse naam 'Pearl moss' verklaart.Du Mortier 1835
Dit is een kosmopolitische soort die vooral boven de evenaar vrij algemeen voorkomt. In Nederland en België echter zeer zeldzaam.
Uiterlijk als vermeld bij het geslacht.
Hoogte tot 15 mm, breedte tot 5 mm.
Een zeer trage groeier.
Geschikt voor aquaria vanaf 10 liter.
tot 25° C
pH: 6-8 dH: 12-30 fH: 21-53 ppm: 200-500
➛Astyanax mexicanus