= afgeleid van Pseudolepicolea.
Kleine familie van levermossen uit de orde van de ➛Jungermanniales. Voor aquariumtoepassing zijn enkel soorten uit het er onder vallende geslacht ➛Blepharostoma van belang.
= onechte harder.
Geslacht van koornaarvissen met meer dan 15 soorten uit de familie van de ➛Pseudomugilidae.
Endemisch in Australië en Nieuw-Guinea, in zoet en brak water.
Kleine, zeer langwerpige scholenvissen met bijzonder lange en grote vinnen, vaak zeer opvallend gekleurd. Deze spelen een prominente rol bij het pronken. De borstvinnen zijn hoog geplaatst en omhoog achterwaarts gericht. De bek is bovenstandig.
Vreedzame vissen met een eenvoudige verzorging. Nemen met een kleiner aquarium al genoegen, maar kies medebewoners met zorg. Hun kleine bek vereist niet al te groot voedsel, dit mag ook diepvries- of ➛droogvoer zijn. Beplanting is van belang voor schuilgelegenheid en demping van al te veel licht, maar houdt ook de nodige zwemruimte open, liefst met enige ➛stroming. Plaats de dieren niet in een recent ingericht aquarium, daar ze gevoelig zijn voor wisselingen in watersamenstelling. Vermijd ook temperatuurschommelingen. Enkele soorten hebben toevoeging van zeezout nodig.
Kweken is meestal eenvoudig. Eieren worden afgezet in fijnbladig groen en hebben een vrij lange tijd nodig om uit te komen. De uitgekomen jongen zijn erg klein, wat microvoedsel vereist zoals ➛Paramecium of ➛azijnaaltjes.
Weber 1911
Inheems in een vrij groot gebied rond de Timor- en Arafurazee tussen Australië en Nieuw-Guinea in een groot aantal rivieren en riviermondingen.
Uiterlijk als beschreven bij het geslacht. Vanaf het blauwe oog naar achteren is het lichaam warmgeel wat overloopt in een blauwwitte ondergrond, waarop een regelmatig patroon van zwarte schubvlekken is te zien. Vanaf het midden tot de staart lopen drie zwarte banden over rug, midden en langs de aarsvin. Alle vinnen zijn blauw, de enkele vinnen zijn voorzien van zwarte vlekjes. Mannen zijn intenser van kleur en hebben langere vinpunten.
Lengte tot 30 mm.
Verzorging en gedrag als beschreven bij het geslacht.
Eenvoudig te kweken als vermeld bij het geslacht. Eieren komen na ongeveer tien dagen uit.
Geschikt voor aquaria vanaf 60 liter.
Temperatuur: 20 tot 28° C
pH: 5-8 dH: 4-18 fH: 7-32 ppm: 70-300
Kopen: ok.
= afgeleid van Pseudomugil.
Blauwogen
Familie uit de orde van de koornaarvisachtigen of ➛Atheriniformes.
Kleine, enigszins tot zeer langwerpige vissen met meestal opvallend gekleurde vinnen. Als alle koornaarvissen in het bezit van twee rugvinnen, de voorste veel kleiner dan de achterste. De blauw gekleurde ogen zijn een opvallend kenmerk, al verschilt de intensiteit daarvan per soort sterk.
Alle drie geslachten bevatten belangwekkende soorten voor het aquarium:
➛Kiunga, ➛Pseudomugil en ➛Scaturiginichthys.