= afgeleid van Jungermannia.
Grootste orde binnen de levermossen uit de klasse van de ➛Marchantiophyta. Kenmerkend zijn de tot drie rijen ronde, één cellaag dikke bladeren, elkaar overlappend geplaatst aan steeltjes, die bij andere levermossen ontbreken.
Geschikt gebleken soorten zijn te vinden in de families van de ➛Jungermanniaceae, ➛Lophocoleaceae, ➛Pseudolepicoleaceae en ➛Solenostomataceae.
= juist, recht.
Aanzienlijk geslacht van moerasplanten met meer dan 600 soorten uit de familie van de ➛Acanthaceae.
Planten met een wereldwijde verspreiding over de tropen en subtropen. Opgaande stengelplanten met een kruisgewijze bladstand. Nerven zijn vaak duidelijk in het blad aanwezig. De buisvormige bloemen staan altijd in een pluim of aar gegroepeerd. Eén soort houdt het als moerasplant goed in het aquarium uit.
Burman 1768
Inheems in India, Sri Lanka, Maleisië en China. Een typische bosbewoner die snel groeit.
Uiterlijk als bij het geslacht beschreven. Hardgroen van kleur, met spoelvormige, vlezige bladeren. De stevige stengels variëren van groen tot donker roodbruin. Vertoont enige gelijkenis met ➛Hygrophila corymbosa, maar met steviger blad. Boven water smallere bladeren.
Hoogte tot 30 cm, breedte tot 15 cm.
Boven water een snelle, maar onder water een trage groeier. Makkelijk te houden plant, die permanent onder water leven probleemloos verdraagt. De lichtbehoefte is niet groot. Enige bodemvoeding is wel van belang. Een zeer geschikte plant voor een aquarium met cichliden of andere minder plantvriendelijke vissoorten.
Eenvoudig te vermeerderen door zijtakken af te nemen en te poten.
Geschikt voor aquaria vanaf 100 liter.
Temperatuur: 20 tot 28° C
pH: 7-8 dH: 4-30 fH: 7-53 ppm: 70-500
De plant wordt voor meerdere medische doeleinden gebruikt.
Jong dier, niet geslachtsrijp. Ook larven of nimfen van insecten worden soms met deze term aangeduid.