AcanthaceaeAcanthodoras cataphractus

Acantháceae

= afgeleid van Acanthus.

Acanthusfamilie

Familie van voornamelijk kruidachtige planten uit de orde van de ➛Lamiales met een wereldwijde verspreiding in vrijwel uitsluitend tropisch en subtropisch gebied. Vertegenwoordigers zijn te vinden in ieder denkbaar niet te droog milieu, zowel in zoet, brak als zout water gebied.

De tegenoverstaande bladeren zijn eenvoudig van vorm en bevatten vaak cystolieten, insluitsels van calciumcarbonaat in de opperhuid. De bloemen zijn symmetrisch en buisvormig met twee lange of vijf korte lobben.

Aquariumplanten komen voor in de geslachten ➛Hygrophila, ➛Justicia en ➛Staurogyne.

Acanthocéphala

= kop met stekels.

Haakwormen

Stam van ➛parasitair levende ➛wormen van over het algemeen 1 tot 2 mm lengte. Er zijn ongeveer 1200 soorten bekend.

Haakwormen doorlopen een vrij complexe levenscyclus, waarin gastheerwisseling optreedt en een vis, vogel of zoogdier de eindgastheer is. Daarbij komen de wormen als larve via de bek met besmet voedsel of door de huid de vis binnen, waarna de weg door het lichaam naar de darm begint. Eenmaal daar aangekomen haken ze zich in de darmwand vast met de cactusvormige kop met weerhaken. De dieren voeden zich met bloed en darmwand.

Een ➛infectie met haakwormen veroorzaakt problemen als darmperforatie, bloedarmoede en ontstekingen, wat is te herkennen aan sterke vermagering of juist opzwelling en witte, slijmerige ontlasting. Behandelen is helaas niet mogelijk, maar door de levenscyclus is de kans op besmetting klein. Verwijder desondanks dieren zo snel mogelijk.

Haakwormen komen met levend voer mee in het aquarium, meestal met ➛beekvlokreeften en soms ➛zoetwaterpissebedden. De wormen zijn daarop als kleine rode streepjes te herkennen.

Acanthódoras

= met lans en doorn.

Klein geslacht van meervallen met 3 soorten uit de familie van de ➛Doradidae.

Wat plomp ogende meervallen met een betrekkelijk kort en breed lichaam, al is de staart slank. Afgezien van een rij beenplaten op de flanken is de huid verder onbedekt. De eveneens brede, van een beenkapsel voorziene, kop heeft een vrij kleine, eindstandige bek en kleine, ver naar voren geplaatste ogen. Drie paar baardraden, één op de mondhoeken, de andere op de onderkaak. De borstvinnen staan horizontaal ter hoogte van de buiklijn, de buikvinnen zijn klein en meer gebruikelijk van vorm. De korte rugvin staat even voor het midden en vaak rechtop. Vetvin klein. De borstvinnen kunnen krachtig tegen de flanken worden geslagen en daarbij pijnlijke wonden veroorzaken, dankzij het witte gif dat wordt uitgescheiden.

De kleur is zwartbruin, tekening geelwit, meestal bestaande uit een lengtestreep over de middelste rij doorns op de flank en onregelmatige vlekken. Vrouwen hebben een opvallend rondere buik. Jonge dieren zijn fraai getekend, bij het ouder worden kleuren veel lichte strepen en vlekken donkerder. De moeilijk te onderscheiden soorten worden geregeld onder de verkeerde naam verhandeld.

Vreedzame meervallen met een nachtelijke levensstijl, die graag in groepen leven. Houdt ze daarom in een groep van minimaal vier dieren. Al te kleine dieren kunnen als voedsel eindigen, maar verder zeer geschikt voor andersoortig gezelschap.

Zorg voor gedempt licht, bijvoorbeeld met drijfplanten of -bladeren, een bodem van fijn grind en voldoende schuilplaatsen tussen hout, stenen en planten. Houdt echter wel een stuk bodem vrij.

Als voedsel kan allerlei niet te grof, zinkend voer worden gegeven, zoals ➛voedertabletten, ➛muggenlarven, een ➛regenworm, eventueel in stukken gesneden. Voedsel wordt van de grond gegeten.

Over de kweek is weinig bekend, maar bekend is dat paren een sterke band vormen, een hol uitgraven, waarna eieren worden gelegd en bewaakt. Deze komen na maximaal 5 dagen uit. Onduidelijk is wanneer de ouderlijke zorg stopt.

cataphráctus

Linnaeus 1758

Wijd verspreid over het noordwesten van Zuid-Amerika in Peru, Brazilië, Bolivia en Colombia, maar ook noordelijker van Guyana tot Frans Guyana. Overwegend in water met weinig stroming, mangroves en moeras, overdag schuilend tussen boomwortels.

Acanthodoras cataphractus
Acanthodoras cataphractus

Uiterlijk volgens de geslachtsbeschrijving. Lichaam zwartbruin, met een helder geelwitte lengtestreep over het midden, die over het beenkapsel over de kop doorloopt. Rug- en borstvinnen ook met geelwitte randen. Buik met een geelwit patroon van zigzaglijnen. Rug-, staart en aarsvin met een regelmatig patroon van vlekken over de vinstralen.

Lengte tot 12 cm.

Geschikt voor aquaria vanaf 180 liter.

Temperatuur: 22 tot 26° C

pH: 6-8   dH: 4-30   fH: 7-53   ppm: 70-500

Geen IUCN status.