= mogelijk naar de mythische Griekse held.
Groot geslacht van karperzalmen met ten minste 100 soorten uit de familie van de ➛Characidae.
Wat grotere karperzalmen uit het zuiden van Noord-Amerika tot in Zuid-Amerika. Langwerpige tot hoog ovale ➛scholenvissen, zijdelings tot ster afgeplat. De kop is wat stomp, met een kleine, eindstandige bek. De rugvin is kort en staat midden op het hoogste punt van de rug, de staartvin is gevorkt, de aarsvin lang met verlengde voorste vinstralen. De buikvinnen bevinden zich onder de rugvin, de borstvinnen staan laag, achter de keel. Ook de kleine vetvin ontbreekt niet. Mannelijke dieren intenser van kleur, vrouwen steviger van bouw.
Weinig eisende en eenvoudig te houden vissen, zeer geschikt voor het ➛gezelschapsaquarium. Houdt ze wel in een groep van minimaal acht dieren, dit verhoogt het zelfvertrouwen en biedt een kijkje op de het fascinerende onderlinge samenspel van de dieren. Enige beplanting zorgt voor dekking voor de laagsten in rang. Verder is voldoende zwemruimte nodig.
Als voedsel dient voornamelijk klein ➛dierlijk voer, afgewisseld met een klein deel ➛plantaardig.
De kweek is meestal eenvoudig en verloopt als bij de familiebeschrijving.
Er heerst nog veel discussie rond dit geslacht, te verwachten is dat het op termijn wordt opgedeeld. Dit is deels al gebeurd: enkele soorten zijn verplaatst naar het recent opgerichte geslacht Psalidodon.
Linnaeus 1758
Wijd verspreid vanaf Panama zuidwaarts in stroomgebieden van de rio Orinoco en Amazone in diverse watertypen.
Lichaam hoog als bij het geslacht vermeld. Kleur zilverwit met een koperen gloed op de rug, daaronder een messingkleurige lengteband. Nek goudgeel. Achter de kieuwdeksel en op de staartwortel een zwarte vlek, de laatste naar het midden uitlopend. Staart-, aars- en buikvinnen rood, rug- en vetvin roodachtig transparant.
Lengte tot 15 cm.
Verzorging, gedrag en kweek als bij geslacht en familie omschreven. Zet bij voorkeur 2 mannen bij een vrouw en verduister de bak. De meerdere duizenden eieren worden in de ochtend afgezet en komen na een dag uit. Jongen zwemmen 12 uur later vrij. Ververs het water geregeld om de groei te bevorderen.
Geschikt voor aquaria vanaf 500 liter.
Temperatuur: 20 tot 28° C
pH: 5-8 dH: 0-18 fH: 0-32 ppm: 0-300
Kopen: ok.
Géry 1964
Endemisch in de bovenloop van de Amazone rond de Peruaanse stad Iquitos.
Lichaam beperkt hoog vergeleken met andere soorten. Weinig opvallend gelig zilverwit gekleurde soort. Op de staartwortel vanaf de staart tonen de dieren in goede doen een zwarte, over het midden in de lengte uitgetrokken vlek met erboven een dunne goudkleurige lijn. Vinnen kleurloos. Vrouwen steviger gevormd.
Lengte tot 5 cm.
Verzorging en gedrag als bij geslacht en familie beschreven. De kweek is nog niet gelukt.
Geschikt voor aquaria vanaf 100 liter.
Temperatuur: 25 tot 30° C
pH: 5-7 dH: 0-12 fH: 0-21 ppm: 0-200
Geen IUCN gegevens. Een zelden aangeboden vis.