= afgeleid van Cyprinodon.
Eierleggende tandkarpers
Grote familie uit de orde van de ➛Cyprinodontiformes. De eierleggende tandkarpers zijn grondig herzien, en vele geslachten vallen nu onder nieuwe families. Van de oorspronkelijk ruim 450 soorten zijn er nu ruim 120 over. De huidige familie is vooral terug te vinden in Noord- en Zuid-Amerika en de Caraïben. Ook rond de Middellandse zee komen soorten voor.
Kenmerkend voor de familie is het sterke aanpassingsvermogen aan geïsoleerde plaatsen met een ongunstig leefklimaat, zoals langs de kust met brak water met verschillende zoutconcentraties, of sterk wisselende temperaturen.
Het lichaam varieert van enigszins gedrongen tot langgerekt, is rond in doorsnede met een brede, afgeplatte kop. De bek is eind- of bovenstandig. Een zijlijn ontbreekt of is deels nog aanwezig, maar op de afgeplatte kop is een ophoping van zintuigcellen die een vergelijkbare functie vervullen. Het middelpunt ervan vormt in sommige gevallen de zogeheten schedelvlek. Bij de langgerekte soorten staat de rugvin vaak ver naar achteren. Behalve de rugvin zijn de vinnen altijd afgerond. De mannen bij de levendbarende geslachten beschikken over een ➛gonopodium.
Eierleggende tandkarpers zijn zeer geschikte aquariumvissen, maar meestal niet voor beginners in de hobby en ook niet voor ander gezelschap. De meeste soorten leven van insecten, sommige ook van kleine vis. Ook plantaardig voedsel wordt door sommige soorten gegeten.
Aangezien de mannen in de paartijd erg agressief kunnen zijn, is het van belang om de vrouwen genoeg schuilgelegenheid te bieden door een dichte beplanting. Drijfbladeren of een meer diffuse belichting is in veel gevallen aan te raden, aangezien de dieren in de natuur vaak in donker oerwoudwater voorkomen, al komen ook soorten voor in woestijngebied. Veel soorten waarderen wel wat zonlicht. De temperatuur kan beter niet te hoog worden gehouden, aangezien het vaak om seizoensvissen gaat met een korte levensduur; een hogere temperatuur verkort deze nog verder.
De meeste soorten zijn bodem- of substraatleggers en vaak niet moeilijk tot bijzonder eenvoudig te kweken.
Voor de aquaristiek zijn de volgende geslachten van belang:
➛Aphanius, Cualac, Cubanichthys, ➛Cyprinodon, Floridichthys, Garmanella, ➛Jordanella, Orestias, Pseudorestias, Yssolebias.
= afgeleid van Cyprinodon.
Tandkarpers
Orde van voornamelijk kleine zoet- en brak water vissen uit de infraklasse van de ➛Teleostei, nauw verwant aan de ➛koornaarvissen, waaronder ze lang geplaatst zijn.
De onderlinge verwantschappen zijn, afhankelijk van de groep, soms groot. Dit, en de vele geïsoleerde leefomgevingen, heeft geleid tot ten onrechte als nieuw soort beschouwde variaties, vele synoniemen, en discussies over hoe deze orde in te delen in families, geslachten en ondergeslachten. Het einde hiervan is voorlopig nog niet in beeld.
Onder de tandkarpers valt een groot aantal populaire aquariumvissen, waarin de eierleggende (ovipare) soorten, beter bekend als ➛killivissen, en de levendbarenden worden onderscheiden. Die laatste zijn weer te groeperen in de levendbarende (vivipare) als eierlevendbarende (ovovivipare) soorten. Bij deze twee ontwikkelen de jongen zich in het moederlichaam, nadat de vrouw inwendig is bevrucht met behulp van een ➛gonopodium of ➛andropodium, een vergroeide anaalvin bij de man.
Enkele soorten hebben een groot aanpassingsvermogen en leven in een extreme omgeving met zeer zuur, zout, warm of ernstig vervuild water. Het verspreidingsgebied beslaat met name het tropische deel van de wereld, Australië uitgezonderd. In Europa en Amerika zijn ook enkele soorten in de meer gematigde gebieden te vinden.
Veelvormige vissen, die vaak langgerekt en slank, maar ook hoog ovaal of bijna rond kunnen zijn, gestroomlijnd en krachtig, sierlijk of wat plomp. Hun lichaamsdoorsnede is vaak rond. In veel gevallen is de kop tot aan de rugvin van boven vlak. In dat geval is de bek breed en meestal bovenstandig, soms eindstandig. De vinnen zijn vaak afgerond, rug- en staartvin hebben soms verlengde punten. De rugvin kan ook ver naar achteren zijn geplaatst, veel soorten zijn door de ondiepe leefomgeving noodgedwongen oppervlaktebewoners. Een zijlijn ontbreekt of is onvolledig. Vele soorten zijn zeer kleurrijk, al geldt dat met name voor de mannelijke dieren: er is vaak een duidelijke ➛geslachtsdimorfie.
De tandkarpers zijn over de volgende families verdeeld:
➛Aphaniidae en ➛Valenciidae
➛Cyprinodontidae, ➛Fundulidae en ➛Poeciliidae