JordanellaJulidochromis dickfeldi

Jordanélla

= naar Amerikaans zoöloog Jordan.

Monotypisch geslacht van tandkarpers uit de familie van de ➛Cyprinodontidae.

De enige soort is J. floridae, al jaren een zeer populaire aquariumvis. De vis is verwant aan ➛Cyprinodon, waarvan het verschilt door de langere rugvin.

flóridae

Goode & Bean 1879

Floridatandkarper, blokvisje, mozaïektandkarper

Endemisch op het schiereiland Florida, in allerlei ondiep zoet, maar ook brak water.

Gedrongen lepelvormig lichaam, hoog en stevig met een hoge staartwortel. De stompe snuit heeft een bovenstandige bek. De vinnen zijn afgerond. Op de geelzilveren flanken lopen in de lengterichting rode en blauwe strepen, reden voor de Amerikaanse naam 'American flagfish'. Naar de rug toe kleurt het blauw meer naar groen. Mannen zijn intenser gekleurd, met name tijdens de paai, en hebben een grotere rug- en aarsvin.

Jordanella floridae
Jordanella floridae

Lengte tot 5,5 cm.

Eenvoudig te houden vissen die ook genoegen nemen met een relatief klein aquarium. Het zijn alleseters, die ook redelijk veel algen of ander groenvoer verorberen en ook als zodanig worden aangeprezen. Ondanks de grote tolerantie in temperatuur is het beter ongeveer de kamertemperatuur aan te houden. Enkele uren zon in de bak is aan te raden.

Voor de kweek is een wat hoger temperatuur van rond de 25° nodig. De vissen worden dan wel onverdraagzamer, soms schrikachtig. De vrouw stimuleert de man haar na te jagen, waarna gedurende enkele dagen geregeld 5 à 6 eitjes worden afgezet. Dit gaat door tot er tot 70 eieren zijn gelegd, meestal minder. Soms is er sprake van broedzorg door de man, maar vaak ook niet. In enkele gevallen eten de ouders de eieren en soms ook de jongen. Met voldoende planten is die kans erg klein. Een goed bealgde opfokbak is gunstig. De jongen groeien snel en kunnen na drie maanden geslachtsrijp zijn.

Geschikt voor aquaria vanaf 60 liter.

Temperatuur: 18 tot 30° C

pH: 6-9   dH: 0-30   fH: 0-53   ppm: 0-500

Kopen: ok.

Julidochrómis

= als Julidines, mariene lipvissen.

Klein geslacht van cichliden met 5 soorten uit de familie van de ➛Cichlidae.

Slanke, langgerekte vrijwel rolronde vissen uit de stam van de ➛Lamprologini, met een vrij spitse kop met opvallend grote lippen, alle ➛endemisch in het ➛Tanganyikameer. Rugvin lang, aarsvin bijna de helft daarvan. De staartvin is rond bij beide geslachten. De soorten zijn door de tekening over het algemeen goed herkenbaar, al zijn er lokale variaties.

Vrij agressieve dieren, die, eenmaal met een partner, de grenzen van het territorium tot bekkentrekken toe duidelijk maken. De zwarte tekening van de vissen wordt dan nog dieper zwart. Een typisch verschijnsel is dat zij hun buik naar de dichtstbijzijnde ondergrond draaien en zwemmen daarom nabij stenen geregeld op hun zij of over de kop.

Deze vissen komen het best tot hun recht in een speciaalaquarium, ingericht met veel stenen en holtes, waar ze zich bij voorkeur tussen ophouden. Voedsel is geen probleem, muggenlarven en watervlooien zijn prima en eenmaal eraan gewend zullen ze ook droogvoer eten. De kweek is niet moeilijk. De vissen zijn ➛holenbroeders en de holte wordt, na het vormen van een koppel, fel tegen alles verdedigd. De ongeveer 30 eieren worden tegen het dak van de holte afgezet. Na twee tot drie dagen komen de eieren uit. De jongen blijven lang in het nest. Zodra deze het nest verlaten laat een nieuw legsel meestal niet lang op zich wachten.

Een paar is geschikt voor een aquarium vanaf 60 liter.

Temperatuur: 23 tot 27° C

pH: 7-9   dH: 8-30   fH: 14-53   ppm: 130-500

dickféldi

Staeck 1975

Endemisch in het zuidelijk deel van het Tanganyikameer, waar het leeft in ondiep water langs de rotsige kustlijn.

Julidochromis dickfeldi
Julidochromis dickfeldi. © ➛J.O. Reynolds

Uiterlijk als bij de overige dieren, maar met een puntiger snuit. Vertoond in lengtebelijning grote gelijkenis met de ornatus, zij het dat deze dunner is. Geen geel aanwezig. Bij de dickfeldi loopt nog een aparte, korte en wat schuine streep door het oog die boven de neusgaten begint, als had de vis een bril. Op en onder de onderste lengtestreep soms op vele schubben lichtblauwe vlekjes. Alle vinnen blauw getint.

Lengte tot 8 cm.

Verzorging, gedrag en kweek als beschreven bij het geslacht.

Kopen: ok.