= afgeleid van Asplenium.
Streepvarenfamilie
Familie van kleine varens uit de orde van de ➛Polypodiales met een wereldwijde verspreiding.
Groene planten met een kruipend of wat opgericht, geschubd rizoom, meestal onvertakt. Bladeren langwerpig, gaafrandig of tot viervoudig geveerd, verspringend of in paren. Planten groeien op de bodem, op harde ondergrond (epilitisch) of in bomen (epifytisch).
Eén soort uit het geslacht ➛Hymenasplenium bleek een goede aquariumplant.
= afgeleid van Aspredo.
Braadpanmeervallen, banjomeervallen
Kleine familie van meervallen uit de orde van de meervalachtigen of ➛Siluriformes, welke ruim 40 soorten omvat, verdeeld over 13 geslachten. Vrijwel alle komen voor in de grote rivieren van Zuid-Amerika. Zoals de Nederlandse naam al verraad gaat het om slanke meervallen met een sterk afgeplatte en brede kop. De staart is zweepachtig. De grote, horizontale borstvinnen versterken dit effect. Een vetvin ontbreekt. Hoewel naakt is de huid geheel verhoornd met keratine en met rijen pukkeltjes bezet. Zoals veel meervallen hebben vrijwel alle soorten een vormvervagende tekening, een vorm van ➛camouflage.
Enkele van de geslachten in deze familie zijn van belang voor de aquariumhobby: Amaralia, Aspredo, ➛Bunocephalus, Ernstichys, Platystacus en Xiliphius.
Celproces binnen de ➛stofwisseling waarbij anorganische of eenvoudige organische stoffen uit de omgeving worden omgezet naar complexe organische stoffen. ook bekend als bouwstofwisseling. Binnen het aquarium is het meest in het oog springende voorbeeld de vorming van glucose en andere suikers uit ➛water en ➛kooldioxide in planten. Dat gebeurt met hulp van ➛chlorofyl en de energie van zonlicht (➛fotosynthese), waarbij zuurstof een belangrijk bijproduct is. Dergelijke organismen zijn ➛autotroof, zelfvoedend.
Ook andere organismen assimileren, maar halen de daarvoor benodigde energie uit hun ➛dissimilatie.
In de natuur zijn in het ideale geval assimilerende en dissimilerende organismen in evenwicht. In het aquarium kan dat ook, maar vraagt wel de nodige matiging: het aantal vissen en planten moet beperkt blijven. De plantdichtheid in de meeste aquaria is ongebruikelijk hoog. Dat geldt vaak ook voor de ➛bezettingsgraad voor dieren. De grootte van het aquarium en het soort dieren die worden gehouden bepalen het maximum aantal er van. Die is meestal beperkter dan veel beginnende liefhebbers denken. In balans daarmee moet dan ook het plantenbestand zijn.