Repareren van een aquariumRhadinocentrus ornatus

Repareren van een aquarium

Gekitte volglazen aquaria kunnen ➛ruitbreuk of een ➛lekkage oplopen.

répens

= kruipend.

Acmélla

Júncus

Ludwígia

Staurogýne

rério

= naar de inheemse naam voor de vis.

Dánio

Resistentie

Immuniteit

respléndens

= glanzend, fonkelend.

Sáwbwa

reticuláta

= met een nettekening.

Farlowélla

Poecília

Vesiculária

reticulátus

= met een nettekening.

Spectrolébias

retropíctum

= achterwaarts gevlekt.

Clíthon

Reuzenambulia

Limnophila aquatica

Reuzengoerami

Osphronemus goramy

Reuzenhygrophila

Hygrophila corymbosa

Reuzenvallisneria

Vallisneria australis

Rhabdaléstes

= mogelijk Alestes met roede.

Klein geslacht van karperzalmen met 8 soorten uit de familie van de ➛Alestidae.

Weinig opvallend gekleurde vissen uit Afrika, in de regel transparant. Het lichaam heeft een regelmatige spoelvorm, soms langgerekt.

Weinig eisende scholenvissen met een vriendelijk karakter. Goed te combineren met ander gezelschap. De dieren eten zowel levend als droogvoer.

septentriónalis

Boulenger 1911

Inheems in West-Afrika in de driehoek tussen Senegal, Niger en Kameroen.

Rhabdalestes septentrionalis
Rhabdalestes septentrionalis. © Ameblo
Typische karperzalmvorm, met vetvin, bijna geheel doorzichtig, op een koperkleurige middenstreep na. Staart-, rug- en vetvin hebben een transparante gele kleur. Bij de basis van de aarsvin een zwart gestippelde vlek. De mannen zijn iets intenser van kleur dan de vrouwen en hebben een aarsvin die aan een ➛gonopodium doet denken.

Lengte tot 7 cm.

Verzorging en gedrag als aangegeven onder het geslacht.

Deze vis is nog niet nagekweekt.

Geschikt voor aquaria vanaf 100 liter.

Temperatuur: 22 tot 26° C

pH: 7-8   dH: 8-0   fH: 14-0   ppm: 130-0

Vreemd genoeg is deze vis lang onbekend gebleven, ondanks dat deze in een groot gebied voorkomt. In 2012 zijn de eerste exemplaren als bijvangst naar Duitsland meegekomen.

Kopen: ok.

Rhadinocéntrus

= met een slanke rugvin.

Monotypisch geslacht van koornaarvissen uit de familie van de ➛Melanotaeniidae.

De enige soort is Rhadinocentrus ornatus.

ornátus

Regan 1914

Inheems in het oostelijk kustgebied van Australië aan weerszijden van de grens tussen Queensland en Nieuw Zuid Wales en nabije eilanden, in helder, langzaam stromend zoet water met dichte plantengroei. De vissen komen echter ook voor in bosbeken zonder planten, bruin van de ➛tannines. De verspreiding is versnipperd over vele verschillende locaties, waardoor meerdere lokale variaties bestaan.

Slanke vissen, zijdelings afgevlakt, met een vrij stompe kop waarin een bovenstandige bek. De tweede rug- en aarsvin zijn zeer lang, de voorste rugvin zeer kort, evenals de kleine buikvinnen. De tekening is variabel, afhankelijk van vier locaties. De grondkleur is groenachtig zilver. In veel varianten is de vis deels rood gekleurd of gerand, ook gecombineerd met blauw. Lichtblauw iriserende stippenrijen komen ook voor. De schubben zijn zwart omrand, wat de dieren een nettekening geeft, wat op de middelste twee rijen sterker is. Dit geeft de indruk van een lengtestreep. De vinnen zijn naar de rand toe donkerder getint, bij de basis kleurloos. Vrouwen onderscheiden zich van mannen door vlakkere kleuren, waarbij de eventuele rode tint ontbreekt, en een vollere buik.

Rhadinocentrus ornatus
Rhadinocentrus ornatus

Lengte tot 5 cm.

Verzorging, gedrag en kweek als vermeld bij de familie. De kweek duurt meerdere weken waarbij dagelijks enkele eieren worden afgezet. Deze komen na minimaal 6 dagen uit, afhankelijk van de temperatuur waarna de jongen direkt vrij rond zwemmen.

Geschikt voor aquaria vanaf 100 liter.

Temperatuur: 20 tot 30° C

pH: 6-7   dH: 4-12   fH: 7-21   ppm: 70-200

Kopen: ok.