= naar de Duitse botanicus Ludwig.
Uitgebreid geslacht van moerasplanten met meer dan 80 soorten uit de familie van de ➛Onagraceae.
Moerasplanten waarvan enkele soorten zeer populair zijn voor het aquarium, dankzij hun snelle groei, grote tolerantie wat waterwaarden betreft en fraaie uiterlijk. Enkele soorten doen het ook goed in een onverwarmd aquarium. Dit geslacht komt wereldwijd voor, maar is vooral goed vertegenwoordigd in Midden- en Zuid-Amerika.
De in de regel tegenoverstaande bladeren zijn meestal ovaal rond, gepunt, groen tot bruingroen gekleurd en vaak met een roodbruine onderkant. Eenmaal aan het oppervlak vertakken de planten sterk en zullen emerse takken vormen om te bloeien.
Linneaus 1753
Endemisch in Noord-Amerika, met name het zuidoosten, op allerlei vochtige tot natte plaatsen.
Langwerpig spoelvormige, kruisgewijze, olijfgroen tot bruinrode bladeren met een rode onderkant en een korte steel, aan donkerrode stengels. Emerse bladeren breder en, evenals de stelen, groen. Kleine bloemen zonder kroonbladeren.
Hoogte tot 1 m, breedte tot 20 cm.
Moeilijke, traag groeiende soort die veel voeding, CO₂ en vooral licht vraagt, en een niet te hoge temperatuur. Tekorten worden zichtbaar door afvallende oude bladeren. Ook als daaraan wordt voldaan blijft de groei langzaam. Desondanks biedt de rode kleur prachtig contrast met groene planten, wat de populariteit verklaart.
Te vermeerderen door zijtakken af te nemen. Dit gaat eenvoudiger bij in pot gekweekte planten: de submerse vorm vertakt maar weinig.
Geschikt voor aquaria vanaf 100 liter.
Temperatuur: 15 tot 25° C
pH: 5-7 dH: 8-12 fH: 14-21 ppm: 130-200
Wordt af en toe aangeboden onder de verkeerde naam L. perennis.
Elliott 1817
Waterlepeltje
Oorspronkelijk te vinden in Europa, Noord- en Midden-Amerika, Australië en Noord-Afrika. Tegenwoordig ook elders te vinden, zoals Zuid-Afrika. De planten groeien in en langs allerlei voedselarm water. In Nederland en België zeer zeldzaam.
De bladvorm is nogal variabel, wat tot verwarring en verkeerde naamgeving leidt. Over het algemeen ovale bladeren waarbij de lengte twee maal de breedte is. De kleur is lichtgroen tot bruingroen. De stengels zijn roodbruin.
Naast de botanische vorm is L. palustris verkrijgbaar in drie kweekvormen:
'Red', met roodbruine bladeren;
'Super red', met dieprode bladeren;
'Green', met groene stengels.
Daarbij komt nog de in cultuur ontstane kruising L. palustris x repens, die in kleur lijkt op de 'Red', maar meer spoelvormige bladeren heeft.
Hoogte tot 30 cm, breedte tot 5 cm.
Een erg makkelijke plant die met een bodem van ongewassen zand al genoegen neemt. Wat ijzerbemesting in de vorm van kleibolletjes en ➛CO₂-bemesting doen de groei echter duidelijk goed.
Te vermeerderen door zijtakken af te nemen en in de grond te zetten.
Geschikt voor aquaria vanaf 30 liter.
Temperatuur: 10 tot 22° C
pH: 6-8 dH: 8-30 fH: 14-53 ppm: 130-500
In Nederland is de plant een bedreigde soort, haal de plant daarom liever in de handel of via een medeaquariaan.