DooierzakDoradidae

Dooierzak

Veel die pas uit het ei komen ➛jongbroed is voor de eerste uren tot dagen van voedsel voorzien middels een aan de buik verbonden zak. Het ziet eruit alsof de buik flink is opgezwollen, en kan zelfs flink groter zijn dan het er aan verbonden jong. De jongen gaan vrij rondzwemmen zodra de dooierzak is verbruikt.

Dooierzak
Gephyrochromis moorii larven met dooierzak. © ➛F. Ingemann Hansen

De dooier is beschikbaar vanaf het moment van ➛bevruchten, dat is waar ➛eieren op het moment van leggen voornamelijk uit bestaan. De dooier is een onderdeel van het jonge vissenlichaam. Naar mate de vis groeit, slinkt de dooier. Na het uit het ei komen is er bij veel beenvissen nog een restje, de dooierzak, van over. Dit verschijnsel doet zich niet voor bij levendbarende tandkarpers, zoals de ➛gup.

Doorluchten

Beluchting

Doornmeervallen

Doradidae

Doorstroomverwarming

Type ➛verwarming waarbij aquariumwater in een filteraan- of afvoer wordt verwarmd.

Doorstroomverwarming
Doorstroomverwarmer.
Een relatief nieuw type verwarming dat buiten het aquarium blijft. Dit type verwarming is redelijk betaalbaar, maar bovendien bijzonder veilig, met een verwaarloosbare kans op breuk. Enige eventuele nadeel is de noodzaak van de aanwezigheid van een ➛buitenfilter.

Geadviseerd wordt de verwarming in de aanvoerslang naar het aquarium te plaatsen, liefst onder het waterniveau van het aquarium, zodat de verwarming niet droog komt te staan indien de filter uitvalt. De gangbare modellen zijn hoe dan ook beveiligd tegen oververhitting.

Dorádidae

= afgeleid van Doras.

Doornmeervallen

Familie van tropische Zuid-Amerikaanse meervallen uit de orde van de ➛Siluriformes, met de Rio de la Plata als zuidelijkste punt van voorkomen. De dieren leven over het algemeen in rustig water als beekjes en moerassen, tussen boomwortels, plantengroei en andere dekking, en leven een nachtelijk bestaan.

Slanke vissen met een brede kop, herkenbaar aan het beenkapsel daarover, die over de nek doorloopt tot aan de rugvin, alsof de vis een strijdhelm draagt. Aan de buikzijde een beugelvormige constructie. Doornmeervallen dragen drie paar baarddraden. De veelal kleine ogen staan voorin de kop, dicht bij de eindstandige bek. De rugvin heeft een benige en stekelige eerste vinstraal. De flanken zijn eveneens van ➛beenplaten voorzien met een stekel ter hoogte van de ➛zijlijn, samen een rij tot aan de staart vormend. Meerdere parallelle rijen kleinere stekels aan weerszijden komen ook voor.

Ook de als kleine vleugels opzij staande borstvinnen zijn van een stevige voorste vinstraal voorzien en aan onder andere de binnenkant met stekels bezet. Dit vormt een afweer tegen belagers: de borstvinnen kunnen met kracht tegen de eveneens gepunte flanken worden geklapt, waarna via een groef een witte gifstof in de eventueel ontstane wond kan lopen. Dit kan pijnlijke en moeilijk genezende wonden veroorzaken. Met hun borstvinnen en hun zwemblaas kunnen de dieren grommende en knorrende geluiden maken. Het geslachtsverschil is doorgaans goed te zien: vrouwen zijn een stuk voller in de buikpartij.

Weinig gehouden vissen die in de regel echter eenvoudig zijn te houden. De reden hiervoor is vermoedelijk de afwijkende leefwijze, die enige aanpassing aan het aquarium vraagt. Zorg voor wat gedempt licht, bijvoorbeeld door het gebruik van drijfplanten of -bladeren. Als typische nachtdieren rusten de dieren overdag, zorg daarom voor schuilgelegenheid in de vorm van decoratiemateriaal als ➛hout of ➛steen. Ook liggen de dieren graag op de bodem. Grind met een fijne korrel of een platte steen om op te liggen zijn daarvoor geschikt.

Het voeren vraagt ook enige aandacht. Zorg voor voedsel dat snel zinkt, en voer tegen het moment dat het licht uitgaat, anders bestaat de kans dat andere vissen het wegkapen en de meervallen verhongeren. Hun onvermogen om rood licht te zien kan worden benut door 's avonds een rode lamp te laten branden om hun gedrag te kunnen waarnemen.

Vele soorten zijn aantrekkelijke aquariumdieren, te vinden in een flinke reeks geslachten:

Acanthodoras, ➛Agamyxis, ➛Amblydoras, Anadoras, ➛Astrodoras, Centrodoras, Hassar, ➛Hemidoras, Leptodoras, Lithodoras, Megalodoras, Nemadoras, Orinocodoras, Ossancora, Oxydoras, Physopyxis, ➛Platydoras, Pterodoras, Rhinodoras, Rhynchodoras, Scorpiodoras, Tenellus, Trachydoras en Wertheimeria.