= brede doornmeerval.
Klein geslacht van meervallen met 5 soorten uit de familie van de ➛Doradidae.
Wat grotere Zuid-Amerikaanse, nachtelijk levende meervallen uit kustwateren met een gedrongen, maar toch slank achterlichaam. De kop echter is breed en van boven afgeplat. Deze is door een helmvormig pantser beschermd. De brede, maar weinig ingesneden bek is eindstandig. De flanken zijn door een rij gedoornde ➛beenplaten beschermd. De leerachtige rug en buik zijn onbeschermd. De van een stevige, benige voorste vinstraal voorziene rug- en borstvinnen zijn groot en eveneens van doornen voorzien,aan zowel binnen- als buitenzijde. De overige vinnen hebben meer gebruikelijke afmetingen. Donkere baarddraden. Vrouwen zijn in de regel steviger en breder, iets wat vooral van boven goed is te zien.
Sterke en vreedzame vissen, ook onderling. Gedurende droogte kruipen de dieren over land op zoek naar water, daarbij een kleine hoeveelheid water in de oorholte houdend. Gezelschap wordt gewaardeerd, reden om ze met minimaal drie exemplaren te houden. De dieren verzamelen zich meestal bij dezelfde rustplaats. Daarvoor zijn schuilplaatsen noodzakelijk, bijvoorbeeld tussen ➛hout, ➛stenen of planten. Neem bij voorkeur rond en niet te grof ➛grind, en zeker geen split. Ook in het ➛gezelschapsaquarium te houden, zolang medebewoners niet zo klein zijn dat deze als maaltijd kunnen eindigen. Warmtebehoeftige dieren.
Wat voedsel betreft is vooral ➛dierlijk voedsel van belang en een klein aandeel ➛plantaardig. Ook droogvoer wordt goed gegeten. Zorg voor voedsel dat snel zinkt, zoals rode muggenlarven en voedertabletten, zodat niet alles door andere soorten wordt weggekaapt, en voer vlak voor het licht uitgaat. De dieren gaan pas dan aktief op zoek naar voedsel. Oudere dieren wagen het geleidelijk aan ook overdag te eten.
Van geen van de soorten is iets over de kweek bekend. Eieren worden in de natuur tussen planten afgezet.
Valenciennes 1840
Endemisch in de rio Paraná op de grens tussen Paraguay en Argentinië.
Kleur bruinzwart met een crèmekleurige streep over de rug, de borstvinstekel en daartussen: vanaf het voorhoofd zijwaarts naar achteren over de doornenrij tot in de staart. Buik in dezelfde kleur. Ook het geslachtsonderscheid is lastig; vrouwen zijn in de regel forser in de buikpartij.
Lengte tot 20 cm.
Verzorging en gedrag als bij de geslachtsbeschrijving. Een kweekverslag is er niet, de kweek is echter een feit: enkele houders vermelden het spontaan rondzwemmen van jonge meervallen. In de natuur wordt bij het oppervlak tussen planten een schuimnest gebouwd en door de man bewaakt.
Geschikt voor aquaria vanaf 180 liter.
Temperatuur: 23 tot 30° C
pH: 6-8 dH: 0-18 fH: 0-32 ppm: 0-300
Wordt in de handel en op internet nog vooral als P. costatus gepresenteerd, een voormalig synoniem.
Kopen: ok.
Linnaeus 1758
Wijd verspreid over kustwateren in het noorden, van de rio Orinoco in Venezuela oostwaarts - rio Essequibo, Courantijne, Marowijne, Amazone, Tocantins - tot aan Argentinië. Ook gezien in de noordelijke rio Negro.
De lengte blijft in de regel steken op 15 cm, aangegeven is het maximum ooit gemeten. Kleur bruinzwart, met enkel een crèmekleurige streep over de borstvinstekel. Geslachtsonderscheid onbekend, vermoedelijk zijn vrouwen wat steviger.
Lengte tot 24 cm.
Verzorging en gedrag als bij het geslacht aangegeven. Geen kweek van bekend.
Geschikt voor aquaria vanaf 180 liter.
Temperatuur: 23 tot 30° C
pH: 6-8 dH: 0-12 fH: 0-21 ppm: 0-200
Zelden aangeboden soort, in tegenstelling tot P. armatulus, echter wel als costatus.
Kopen: ok.