➛Poecilia reticulata
= met een naakte kroon.
Klein geslacht van moerasplanten met 5 soorten uit de familie van de ➛Asteraceae.
Planten met opgaande stengels. Alleen de soort G. spilanthoides is bruikbaar, maar wel als een agressief onkruid.
De Candolle 1838
Smalle theeplant
Inheems in Mexico en naar het zuiden tot in Argentinië, maar intussen verwilderd in Australië, China en Europa.
Kruidachtige, stevige holle stengel met bleekgroene, ovale bladeren. De omkrullende bladeren hebben een golvende rand met een afgeronde top.
Hoogte tot 1 m, breedte tot 15 cm.
Een buitengewoon snelle groeier die alleen vrij veel licht vraagt. Bij voldoende licht kleuren de bladeren roodachtig. Ook de internodiën blijven dan korter.
De plant maakt geregeld zijscheuten die kunnen worden afgenomen en gepoot.
Geschikt voor aquaria vanaf 100 liter.
Temperatuur: 18 tot 28° C
pH: 6-8 dH: 0-30 fH: 0-53 ppm: 0-500
Deze plant mag sinds 2019 niet meer worden verhandeld binnen Europa. In veel landen is deze zeer snel groeiende plant een ware plaag, en ook in Nederland is deze al verwilderd aangetroffen. Beter niet buiten planten!
= met een naakte kruin.
Klein geslacht van karperzalmen met 4 soorten uit de familie van de ➛Characidae.
Zuid-Amerikaanse scholenvissen uit het ➛Amazonegebied met een gedrongen en hoog gebouwd, nog niet geheel rond lichaam. Die indruk krijgen de dieren vooral door de lange en vrij hoge aarsvin die de halve buiklijn beslaat. De ruglijn is bij volwassen dieren minder hoog gewelfd, maar heeft een knik bij het voorhoofd. De kop is vrij klein, met een kleine, iets bovenstandige bek. De rugvin is kort en driehoekig, de staartvin gevorkt met afgeronde lobben. Ook de vetvin ontbreekt niet. Op G. ternetzi na eenvoudig getekende dieren. Jonge dieren en mannen minder hoog gewelfd.
Weinig eisende dieren die een breed bereik aan waterwaarden verdragen, zeker nakweek. De voorkeur ligt echter bij zacht en licht zuur water. Daarmee zijn ze zeer geschikt voor het gezelschapsaquarium en starters in de hobby. Houdt de dieren bij voorkeur met minimaal acht exemplaren en zorg voor voldoende zwemruimte. Enige beplanting kan helpen de af en toe voorkomende onenigheid sneller te sussen. Dieren kleuren beter bij een donkere bodem en niet al te fel licht.
Weinig kieskeurig met voedsel, voornamelijk dierlijk voedsel van het juiste formaat wordt gegeten, zowel ➛levend, ➛diepvries- als ➛droogvoer. Een klein aandeel ➛plantaardig is eveneens van belang.
Eenvoudig te kweken dieren die, zoals bijna alle soorten uit de familie, de eieren vrij in het water afzetten en verder geen broedzorg vertonen. Sterker nog, het zijn ➛eierrovers. Zorg voor een kweekrooster of een laag knikkers op de bodem voor een gunstiger resultaat. Voer de temperatuur op naar het maximum en dim het licht. Productieve dieren die meerdere honderden eieren afzetten. Jongen kunnen met zeer klein ➛jongbroedvoer worden grootgebracht.
Fowler 1911
Inheems in kleine beekjes, moerassen en meren in het stroomgebied van de rio Orinoco in Venezuela en Colombia.
Uiterlijk als van G. ternetzi, maar mist de zwarte kleuren. Rug met een goudgele glans, vanaf de staartwortel is een naar het midden vervagende lengtestreep te zien. Vinnen roodachtig, in aars- en buikvinnen het sterkst. Vet- en borstvinnen kleurloos. Oudere dieren beduidend minder intens van kleur.
Lengte ♀ tot 5 cm, ♂ tot 40 mm.
Verzorging, gedrag en kweek als vermeld bij het geslacht. Enigszins schuwe soort waarvoor gedempt licht en een donkere bodem van belang zijn. Zorg voor voldoende plantaardig voer, anders worden zachtbladige planten mogelijk aangevreten.
Geschikt voor aquaria vanaf 100 liter.
Temperatuur: 22 tot 28° C
pH: 5-8 dH: 4-18 fH: 7-32 ppm: 70-300
Een zelden aangeboden vissoort. Jonge dieren werden korte tijd voor de aparte soort G. socolofi aangezien en om die reden nog zo aangeboden.
Kopen: ok.