Oxudercinaepachychilus

Oxudércinae

= afgeleid van Oxuderces.

Slijkspringers

Onderfamilie van uitzonderlijke gevormde grondels uit de familie van de ➛Oxudercidae.

De typerende lichaamskenmerken van grondels is bij deze dieren nog verder uitvergroot: met een grote, zeer laaggeplaatste bek, ronde, brede 'wangen' en kraalvormige, boven het lichaam uitstekende ogen. Hun lichaam is als alle grondels langwerpig en rond bij de kop, naar de staart toe sterk afgeplat. De vergroeide buikvinnen worden als steun gebruikt in ruststand, maar vormen geen zuignap als bij de soorten uit de familie van de ➛Gobiidae; de borstvinnen zijn voor voortbewegen, zowel in water als op land, met een heuse 'elleboog' voor beter manoeuvreren.

Bijzonder is vooral hun leefstijl: aan de oevers van rivieren en aan de kust, waar ze leven op de grens van water en land.

Wereldwijd zijn in totaal 23 soorten slijkspringers bekend, verdeeld over 10 geslachten. Voor het aquarium geschikte soorten zijn te vinden in de geslachten Boleophthalmus, Periophthalmodon, ➛Periophthalmus, Pseudapocryptes en Zappa.

oxycéphala

= met een spitse kop.

Eleótris

P

P

= Phosfor; pectoraalvin.

1. Chemisch element ➛Fosfor;

2. Pectoraal- of borstvin. Zie ➛vinnen.

Paaien, paai

Eiafzetting tijdens de ➛paring bij ➛beenvissen, ook ➛kuit schieten genoemd.

Paardenkopzandhapper

Acantopsis dialuzona

Paartijd

Bronst

Pachychílidae

= afgeleid van Pachychilus.

Familie van tropische zoetwaterslakken uit de klasse van de ➛Gastropoda met een wereldwijde verspreiding.

Op één brakwatersoort na alle zoetwaterslakken met een spits, conisch huis met weinig of nauwelijks gebolde windingen, vaak voorzien van een kiel, soms met indrukwekkende kartels. Ook dwarse en langse ribbels komen voor, wat het huis een ruwe structuur geeft. Een operculum is aanwezig.

Geslachten die hieronder vallen zijn ➛Brotia, Faunus en ➛Tylomelania.

pachýchilus

= met een dikke lip.

Yaoshánia