Seksuele activiteit tussen twee dieren van verschillend geslacht, waarbij, eventueel met gebruik van geslachtsorganen, een ➛bevruchting plaatsvindt, hetzij in- of uitwendig. De paring wordt bij vissen ingeleid door een ➛balts en duurt zelf vaak maar enkele seconden.
Paren gaat op vele manieren. Bij veel scholenvissen zwemmen beide partners zij aan zij, waarbij onder slaande bewegingen ➛eieren en ➛sperma worden vermengd. Andere omvatten elkaar met de vinnen, vaak de aarsvin, om dan met een ruk uit elkaar te gaan. Labyrintvissen zijn geliefd om hun typische omhelzing. Cichliden paring soms in korte sessies, waarbij enkele eieren per keer op een oppervlak worden afgezet en vervolgens bevrucht. Bij muilbroeders gebeurt dat laatste vaak nadat de vrouw de eieren in de bek heeft genomen
Indien de vrouw bij de paring inwendig wordt bevrucht is tevens sprake van een ➛copulatie. Vooral bij levendbarende tandkarpers uit de familie van de ➛Poeciliidae is daarvan sprake.
Bij garnalen is van een copulatie in zoverre sprake dat een man een ➛spermatofoor bij de vrouw in haar geslachtsopening brengt met behulp van zijn voorste zwempoten. Voor die tijd zijn in ongeveer vier tot zes weken aan de achterzijde van de vrouwelijke carapax eieren gevormd. Tijdens de er op volgende vervelling komen feromonen vrij en wordt de vrouw al snel door één of meerdere mannen belaagd. Zodra één ervan op haar rug weet te belanden, werkt hij zich naar haar buik toe, waarna buik aan buik genoemde zaadoverdracht plaatsvindt, waarna de man wegzwemt. De vrouw kromt zich even later en brengt daarmee de eieren in het abdomen en worden deze al doende bevrucht.