MuilbroedersMurdannia keisak

Muilbroeders

Onder enkele visfamilies komt het verschijnsel muilbroeden voor. Dit is een vorm van zeer effectieve ➛broedzorg.

Eén van beide ouders neemt daartoe de zojuist bevruchte eieren in de bek, of de eieren worden in de bek bevrucht. Per geslacht verschilt het of één van beide of beide ouders het muilbroeden uitvoeren. Het betreft enkele ➛meervallen en ➛labyrintvissen, maar vooral onder ➛cichliden komt het veel voor.

Muilbroedende vissen leggen over het algemeen minder eieren dan de vrijleggende soorten, dit zal vooral te maken hebben met de door deze broedzorg grotere kans op overleving. Soms zoeken de zelfs al redelijk zelfstandig ogende jongen de veilige bek van de ouders nog op.

Muisbotia

Yasuhikotakia morleti

multidentáta

= met veel tanden.

Carídina

multifasciáta

= met vele strepen.

Selenótoca

multifasciátus

= met vele strepen.

Hollandíchthys

multipunctáta

= met vele stippen.

Skíffia

multispinósa

= met vele stekels.

Herotilápia

munénse

= naar de Menam Mun rivier in Thailand.

Epalzeorhýnchos

muraenifórmis

= met de vorm van een murene.

Pángio

Murdánnia

= naar Indiaas verzamelaar Murdan Aly.

Omvangrijk geslacht van moerasplanten met ruim 60 soorten uit de familie van de ➛Commelinaceae.

Stugge, wereldwijd in tropisch gebied verspreide planten, soms met een rizoom, met een stevige kruipende of opgerichte stengel, met zittende, stengel omvattende, verspreid staande bladeren, soms in een spiraal, zodanig dat de bladschede van het vorige blad die van het volgende omvat. Bladeren ovaal of spits eivormig, eindigend in een punt. Meestal paarse, soms gele bloemen, drietallig, soms alsof de onderste vierde ontbreekt.

Populaire tuin- en potplanten, voor het aquarium is één soort matig geschikt.

keisak

Handel-Mazetti 1936

Murdannia keisak
Murdannia keisak
Inheems In vrijwel geheel tropisch Azië, van Afghanistan tot Papoea - Nieuw Guinea, oostelijk China en Japan, waar de plant drijvend het water bedekt langs rivieroevers en in rijstvelden.

Groeiwijze als beschreven bij het geslacht. Stugge stengels van 5 mm dik. Lichtgroene, spits eivormige, tegenoverstaande bladeren. Gladde, licht golvende rand.

Hoogte tot 75 cm, breedte tot 16 cm.

Moeilijke aquariumcultuur, maar desondanks een snelle groeier. De plant gedijt het best drijvend op water in plaats van er in. De knoopafstand neemt toe bij minder licht, tot acht cm; ook vallen dan oudere bladeren af.

Te vermeerderen door zijscheuten af te nemen.

Geschikt voor aquaria vanaf 100 liter.

Temperatuur: 18 tot 30° C

pH: 5-7   dH: 4-12   fH: 7-21   ppm: 70-200