Herotilapiaherzogi

Herotilápia

= samenvoeging van Heros en Tilapia.

Monotypisch geslacht van cichliden uit de familie van de ➛Cichlidae.

Bevat enkel Herotilapia multispinosa, voorheen lid binnen het momenteel eveneens monotypische geslacht ➛Archocentrus, welke enige tijd als een synoniem voor Herotilapia werd gezien. Ook zijn de geslachten Astronotus, Cichlasoma en Heros er enige tijd mee verrijkt.

multispinósa

Pellegrin 1904

Inheems in oostelijk Honduras, Nicaragua en Costa Rica, aan zowel de Pacifische als Atlantische kant.

Herotilapia multispinosa
Herotilapia multispinosa. © ➛P. Wheeler

Hoge, ovale vissen, zijdelings vrij sterk samengedrukt. Kop wat spits met een kleine, eindstandige bek. Rugvin lang en grotendeels hardstralig, met aan de achterzijde een kort weekstralig deel. Aarsvin vergelijkbaar verdeeld, maar met een korter hardstralig deel. Staartvin afgerond driehoekig. De aangegeven grootte wordt slechts in uitzonderlijke gevallen gehaald. 10 cm is een gebruikelijker lengte.

Kleur gelig tot grijzig wit, grotendeels bedekt met een helder oranjeachtig gele laag. Kieuwen oranje. Buikvinnen onder de borstvinnen, met lichtblauwe randen, evenals rug- en aarsvin. Op de flanken 7 onduidelijke dwarsbanden, midden daaroverheen een brede, zeer krachtig zwarte en ruw getekende lengtestreep, soms onderbroken tussen de dwarsbanden. Geslachten zijn lastig te onderscheiden; mannen zouden puntiger vinstralen hebben in rug- en aarsvin.

Lengte tot 17,5 cm.

Voor Midden-Amerikaanse begrippen buiten de paartijd uitzonderlijk vreedzame cichliden, die zelfs in het gezelschapsaquarium geen problemen vormen. Ook veel kleinere vissen worden met rust gelaten. Desondanks wordt een territorium gevormd. Ook met voedsel zijn de dieren weinig eisend.

Ook de kweek is niet moeilijk. De vissen zijn productief en kunnen tot 3000 eieren leggen op een vlakke steen. Deze komen na uiterlijk 3 dagen uit, ondertussen vaak meermalen verplaatst naar gegraven broedkuilen. De vrouw bewaakt daarbij de eieren, de man het territorium. Na uitkomen worden de jongen tussen planten en aan kienhout aangebracht, waaraan ze met een hechtdraad blijven hangen. Na ongeveer een week is de ➛dooierzak verbruikt en kunnen de jongen met al wat groter ➛jongbroedvoer als Artemia worden gevoerd.

Geschikt voor aquaria vanaf 180 liter.

Temperatuur: 22 tot 26° C

pH: 6-7   dH: 8-12   fH: 14-21   ppm: 130-200

Kopen: ok.

hérzogi

= naar Duits liefhebber Herzog.

Aphyosémion