= zaden aan takken.
Geslacht van ➛parasitaire ➛algen uit de familie van de ➛Pithophoraceae. In de meeste gevallen betreft het C. ogishimae. Het betreft korte, één -of tweevoudig vertakte algen van 2 mm, die rechtop groeien met aan de top een langwerpig ovaal, groene sporendoosje met ➛chloroplasten. Eerst aangetroffen bij ➛Neocaridina davidi, later ook bij andere soorten en bij ➛Caridina en ➛Macrobrachium.
In eerste instantie werd de alg aangezien voor een schimmel en wordt nog vaak zo genoemd. Dit idee wordt versterkt doordat de alg zelf geen chloroplasten bevat en aldus niet in de eigen energie kan voorzien. Daarvoor is de gastheer nodig, in wiens spieren de alg een ➛rizoïde laat groeien, tot dusver vooral het ➛abdomen. De algen ontwikkelen uiteindelijk de sporendoosjes, die veel bladgroen bevatten. De mobiele sporen die daar uit komen infecteren nieuwe gastheren. Zodra de sporendoosjes zichtbaar zijn, is de infectie al in een vergevorderd stadium en zal de garnaal uiteindelijk doden.
Deze alg is een zwakteparasiet, gezonde garnalen zullen niet geïnfecteerd worden. Een goede ➛aquariumhygiëne en gebruik van ➛catappabladeren of ➛elzenproppen hebben een remmend effect op deze algen, en versterken het ➛immuunsysteem van garnalen.
Plaats geïnfecteerde dieren in ➛quarantaine, de alg is besmettelijk. Enerzijds door de sporen, die met zorgvuldig afhevelen grotendeels kunnen worden verwijderd, anderzijds doordat garnalen (bijna) dode soortgenoten aanvreten en daarmee zelf besmet raken.
Als bestrijding is de 'Shrimp Paste Balance' van Tima care effectief gebleken. Hierdoor wordt de alg van de rizoïde gescheiden, die achterblijft. Na de volgende vervelling, mocht die zich nog voordoen, is de garnaal ook daarvan verlost.
Ook is er succes geweest bij het gebruik van oxalaatvrij ➛malachietgroen, in een mengsel met formaldehyde, verwerkt in garnalenvoer. Dit is aanwezig in enkele middelen tegen witte stip. Na drogen kan dit gegeven worden, garnalen zouden na een week algvrij zijn.
= takdrager.
Geslacht van sterk vertakkende groene ➛algen uit de stam van de ➛Chlorophyta met ruim 400 moeilijk te onderscheiden soorten, die zowel in zoet, brak als zout water worden aangetroffen.
In het aquarium een algemeen voorkomende groep van geelgroene, stevige algen, waarvan sommige zich aan harde voorwerpen hechten, andere liggen los op de bodem.
Alle soorten zijn hardnekkig en laten zich het beste mechanisch verwijderen. Van sommige soorten is bekend dat ➛fosfor een belangrijk voedingselement is. Verder lijken de algen zich vrij eenvoudig in verschillende milieus te kunnen handhaven, wat bestrijden lastig maakt. Appelslakken en Amanogarnalen lijken de algen ook niet te waarderen.
Een definitieve oplossing is het herinrichten van het aquarium, nadat alle materialen, filter en gereedschappen als netten, pincetten en dergelijk incluis, met bijvoorbeeld kokend water zijn ontsmet, eventueel met een ➛zouttoevoeging. In dat laatste geval wel goed naspoelen.