Verzamelwoord voor een, evolutionair gezien, oude groepen planten met een over het algemeen zeer eenvoudige bouw. Dat varieert van eencelligen tot complexe structuren die aan hogere planten doen denken.
Net als planten beschikken de groene soorten over bladgroen voor ➛fotosynthese en nemen dus kooldioxide op en geven zuurstof af. De rode soorten doen dit met de kleurstof fycoërytrine. Zo voorzien ze in hun eigen energie door de aanmaak van suikers daaruit. Algen verschillen echter van planten doordat ze geen bladeren en wortels ontwikkelen, maar ➛thalli.
Algen vermeerderen zich op verschillende wijze, hetzij door deling bij eencelligen of door afgebroken stukjes, of geslachtelijk met behulp van sporen die, klein als ze zijn, waterzuiveringen passeren en via het kraanwater meekomen. Algen zijn in zekere zin dus onvermijdelijk.
In het aquarium komen daarom al vanaf het moment dat er water in staat algen voor. Enigszins afhankelijk van de soort en de uitbundigheid van groei is dat een probleem of niet. De liefhebber zelf is de maatstaf voor de ervaren hinder ervan.
Sommige algen kunnen decoratief zijn, doorgaans op voorwaarde dat ze de gewone planten met rust laten. Sommige planten zijn erg gevoelig voor algaangroei.
Algen zijn voor veel dieren een belangrijke voedingsbron. In die zin kan de aanwezigheid ervan een eenvoudige voedingsmethode zijn, ware het niet, dat het gericht kweken van algen al net zo grillig verloopt als de bestrijding ervan: algen kunnen zonder aanwijsbare reden plots ergens verdwijnen.
Er bestaan vele duizenden algen, waarvan de taxonomische indeling nog een veel besproken onderwerp is. Aan de hand van de volgende tabel kan ruwweg de gezochte alg worden bepaald:
Een algvrij aquarium is een illusie. In ieder aquarium komen ze voor, ook topaquaria die een landelijke keuring hebben gewonnen. In het beste geval heeft de eigenaar de algen onder controle. Dat wil zeggen: deze bevinden zich daar waar ze niet storen of eventueel decoratief worden gebruikt. Daarom: bevinden algen zich eenmaal op een acceptabele plek, koester ze daar dan om de kans te verkleinen dat deze op een storende plek opduiken.
Algen krijgen in het aquarium meer kans als de vereiste waarden aanwezig zijn, zoals dat voor alle planten geldt. Hier geldt de ➛wet van het minimum: als één groeistof ontbreekt, helpt meer van de andere niet. Pas als deze ene groeistof wordt toegevoerd, worden ook de andere stoffen weer opgenomen. Als alle groeistoffen voor planten én algen aanwezig zijn, trekken de algen aan het kortste eind. Algen zijn dus niet zozeer het gevolg van een tevéél aan voedingsstoffen zoals vaak wordt beweerd, maar eerder aan een heel specifiek tekort. Anders gezegd: de verhouding in de voedingsstoffen is niet in balans. Een belangrijk gegeven in de strijd om de voedingsstoffen is daarom, ten overvloede, dat planten het zonder meer van algen winnen.
Bestrijden van algen komt dus in hoofdzaak neer op het stimuleren van plantengroei. In een aquarium met een grote hoeveelheid planten is voeding met een ➛voedingsbodem of bijvoeding, al dan niet gecombineerd met ➛CO₂-bemesting, zonder meer noodzakelijk om in de behoeften van planten te voorzien. Die situatie doet zich in de meeste aquaria voor. De grote plantendichtheid staat dan niet in verhouding tot een verantwoorde ➛bezettingsgraad, wat wil zeggen dat de hoeveelheid vis die nodig is om in de voedingsbehoeften van de planten te voorzien een te grote visdichtheid zou geven. Ziedaar de noodzaak tot bijvoeden.
Algen probeert men vaak in toom te houden met algeneters. Dat kan enigszins helpen als de algen op voornoemde wijze tot een min of meer acceptabele hoeveelheid aanwezig zijn. Niet altijd wordt van de juiste dieren verwacht dit klusje te klaren, meestal gaat het om meervallen of andere vissen met een zuignap als bek, zoals de Siamese algeneter (!) ➛Gyrinocheilus aymonieri. Goede algeneters vindt men vooral onder de levendbarende tandkarpers als ➛guppen, platy's en ➛zwaarddragers, de ➛Amanogarnaal en ➛appelslakken. De ➛grote posthoornslak staat bekend om het eten van ➛penseelalgen.