Totaal aan lichaamsmechanismen om ➛ziekten en ➛vergiftigingen te weren, ook bekend als (natuurlijke) weerstand of afweer. Alleen meercellige organismen beschikken over een immuunsysteem. Eencelligen kennen echter ook enige bescherming.
Bij verder ontwikkelde dieren, zoals in het aquarium, is het immuunsysteem in te delen in eerstelijns (uitwendige) en tweedelijns (inwendige) afweer. Eerstelijns afweer wordt vooral bepaald door de huid, die een vrijwel onneembare barrière vormt. Problemen kunnen daarom ontstaan bij verwondingen. Lichaamsopeningen als bek, neusgaten, anus en genitaliën zijn inwendig voorzien van een beschermende slijmlaag. Wat de bek inkomt, eindigt doorgaans in de maag, die door slechts enkele specifieke ziekteverwekkers wordt overleefd, denk aan een lintworm. Andere openingen schonen zichzelf door het afvoeren van afvalstoffen, wat ziekteverwekkers buiten houdt.
Tweedelijns afweer bestaat uit meerdere soorten witte bloedlichamen, die zich in allerlei lichaamsvocht bevinden, behalve in bloed bijvoorbeeld ook in lymfevocht. Door de ziekteverwekker 'op te eten' sterft een wit bloedlichaam af, samen met de opgegetene. Resten van beide worden via normale lichaamsprocessen afgevoerd.
Verzwakking van het immuunsysteem leidt tot een grotere vatbaarheid voor ziekten, zoals duidelijk zal zijn. Factoren die dit kunnen veroorzaken zijn onder andere:
Andere naam voor ➛wildvang vissen. Het betreft altijd in het wild gevangen vissen; in het buitenland gekweekte dieren worden niet binnen de term import bedoeld.