De stikstofkringloop is een belangrijk balans in de natuur. ➛Stikstof is nodig voor de aanmaak van aminozuren, eiwitten en ➛DNA: zonder kunnen planten en dieren niet leven.
Binding van vrij stikstof vindt op meerdere manieren plaats. N₂ is een zeer stabiel gas, en het splitsen kost veel energie. Dit gebeurt onder meer door bliksem. Hierbij ontstaan nitraten die met regen neerslaan. Sommige planten, zoals peulvruchten, leven in ➛symbiose met wortelknolbacteriën die stikstof rechtstreeks kunnen binden. Ook sommige ➛blauwalgen kunnen zelfstandig stikstof binden.
Dat is hoe stikstofgas beschikbaar komt in de natuur. De meeste stikstof wordt echter uit de kringloop van stikstofverbindingen opgenomen.
Organisch afval van planten en dieren bevat vele stikstofbindingen, zoals aminozuren (DNA), eiwitten en urine. ➛Ammonificatie daarvan door bodembacteriën (rotting) levert voor planten en bacteriën opneembaar ammonium.
In de bodem bevinden zich ook ➛nitrificerende en ➛denitrificerende bacteriën. De eerste zetten ammonium om in het giftige ➛nitriet. Dit wordt vervolgens omgezet naar het onschuldiger ➛nitraat. Dit nitraat is, net als ammonium, weer opneembaar voor planten, maar ook voor een andere groep bacteriën, die het omzetten in stikstof- en zuurstofgas.
Ook in het aquarium vinden deze processen plaats. Genoemde bacteriën zijn in een gezond draaiend systeem dan ook volop aanwezig. In een startend aquarium ontbreken ze echter, vandaar dat zo'n aquarium ook (algen)plagen kan ontwikkelen. Door het ontbreken van deze kringloop hopen concentraties van bijvoorbeeld ammoniak zo hoog op, dat dieren er niet in kunnen leven.
= met veel tanden.
Geslacht van grondels met meer dan 30 soorten uit de familie van de ➛Oxudercidae.
Kleine zoetwatergobiussen uit de subfamilie van de ➛Sicydiinae. Hun verspreidingsgebied is Azië en Oceanië, waar vele soorten endemisch op slechts één eiland, en vaak zelfs één rivier voorkomen. Hun lichaam is als alle leden van de Sicydinae langwerpig en rond. De vinnen zijn opvallend groot. Stiphodons zijn bijzonder kleurrijk en doen aan ➛killivissen denken. Des te opmerkelijker dat het leeuwendeel van de soorten in dit geslacht pas sinds de milleniumwisseling zijn ontdekt. Dat is vermoedelijk het gevolg van hun amfidrome levenscyclus en beperkte leefgebied.
Kweken is niet moeilijk, maar grootbrengen van de jongen wel: deze spoelen in de natuur naar zee. Daar groeien ze op en vanaf een bepaald moment van ontwikkeling migreren ze terug. Aangezien de dieren binnen een jaar geslachtrijp zijn en vermoedelijk slechts twee jaar leven, begint de balts waarschijnlijk direkt na aankomst op de geboortegronden.
Vrouwen zijn erg productief en leggen aan de onderkant van rolkeien tot 10.000 zeer kleine eieren in een enkele worp. De eieren komen binnen 24 uur uit en de blinde, mond- en anusloze jongen moeten in de drie tot vier dagen dat de ➛dooierzak hun voedsel biedt bij zee zien te komen, waar ze van plankton kunnen leven.
Keith & Hadiaty 2014
Deze vis wordt gevonden op de Molukken in Indonesië.
Lichaam als beschreven bij het geslacht. Eén van de kleinste soorten. Mannelijke dieren hebben felrood gekleurde flanken met aan weerszijden van de twee fletser rode rugvinnen lichtblauw iriserende vlekjes. In de achterste rugvin nabij de rand een lichtblauw iriserende lijn. De voorste rugvin heeft verlengde vinstralen. De overige vinnen zijn afgerond. De onderste helft van de kop is blauwzwart iriserend met een scherp afgetekende horizontale ook weer lichtblauw iriserende band, die onder het oog doorloopt.
Lengte tot 23 mm.
Verzorging, gedrag en kweek als vermeld bij het geslacht.
Geschikt voor aquaria vanaf 10 liter.
Temperatuur: 20 tot 28° C
pH: 7-8 dH: 0-18 fH: 0-32 ppm: 0-300
Kopen: ok.