SicydiinaeSicyopterus lagocephalus

Sicydíinae

= afgeleid van Sicydium.

Onderfamilie uit de familie van de ➛Oxudercidae.

Kleine zoetwatergrondels met een verspreidinsgebied langs de oostkust van Afrika, Azië, Oceanië en Australië, waar vele soorten endemisch op slechts één eiland, en vaak zelfs in één rivier voorkomen. Meestal is dat in het kustgebied, in korte riviertjes met een sterk verval. Het liefst vertoeven de dieren op stenen bovenaan watervallen en stroomversnellingen.

De dieren leiden alle een zogeheten amfidrome levenswijze: Na uitkomen spoelen de jongen met de rivier naar zee, waar ze meerdere maanden verblijven. Eenmaal volgroeid keren ze terug naar hun geboorterivier, wat soms spectaculair klimwerk oplevert: soms moeten watervallen van vele tientallen meters hoogte worden beklommen.

Gangbaar bij veel grondelsoorten, en ook deze, is dat het voorste deel van het langwerpige lichaam rolrond is, soms zelfs wat vierkant. Ook de vergroeide buikvinnen ontbreken niet.

Enkele geslachten bevatten meerdere soorten zeer goed houdbare aquariumvissen:

Cotylopus, Lentipes, Parasicydium, Sicyopus, ➛Sicyopterus, ➛Stiphodon en Sicydium.

Sicyópterus

= zuignapvinnen.

Geslacht van grondels met ten minste 30 soorten uit de familie van de ➛Oxudercidae.

Kleine zoetwatergrondels uit de subfamilie van de ➛Sicydiinae, vanwege hun amfidrome levenscyclus alle afkomstig uit kuststreken, altijd in tropisch gebied.

Langwerpige vissen met een rolrond lichaam zonder welving in rug- of buiklijn, naar de staart toe meer afgeplat. Zoals bij alle grondels ontbreekt een zwemblaas. Hun bentische levensstijl maakt deze overbodig.

Eenvoudig te houden vissen die zeer tolerant zijn wat betreft watersamenstelling. Een inrichting met grind en stenen benadert de natuurlijke omgeving. De dieren verdragen vanzelfsprekend flinke stroming. Onderling zijn de mannen competitief en verdedigen hun territorium tegen anderen. In de natuur eten de dieren vrijwel uitsluitend algen, dus plantaardige kost. Een enkele watervlo zal daarin ook worden meegepikt.

Enkele soorten hebben een zeer beperkt verspreidingsgebied en de handel in wildvang maakt deze erg kwetsbaar.

Vanwege hun amfidrome levenscyclus is het kweken een ware uitdaging en nog in geen enkel geval gelukt.

lagocéphalus

Pallas 1770

Inheems over een groot vindgebied op eilanden rond Madagascar, langs de Zuid-Aziatische kust tot aan Frans Polynesië. Bewoners van snelstromend rivieren en beken met een rotsige bodem.

Lichaam als vermeld bij het geslacht. Grondkleur helderblauw. Rug en buik grijszwart, verbonden door zes zwarte dwarsbanden op de flank, waarvan de sterkte wordt bepaald door de stemming. Rug- en aarsvinnen aan de basis transparant zwart met een lichtgroene zoom. De staart is opvallend oranjerood, met aan weerszijden de helderblauwe grondkleur. Boven en op de kieuwdeksel loopt een dunne zwarte lijn.

Sicyopterus lagocephalus
Sicyopterus lagocephalus

Lengte ♀ tot 11 cm, ♂ tot 13 cm.

Verzorging en gedrag als bij het geslacht vermeld; kweekresultaten zijn niet bekend.

Geschikt voor aquaria vanaf 100 liter.

Temperatuur: 22 tot 26° C

pH: 6-8   dH: 4-8   fH: 7-14   ppm: 70-130

Kopen: ok.