Orgaan van WeberOrontium aquaticum

Orgaan van Weber

Alle leden uit de superorde ➛Ostariophysi, zoals de karper- en meervalachtigen, beschikken over een verbinding tussen de ➛zwemblaas en het binnenoor, orgaan van Weber genaamd. Hierin bevindt zich een reeks kleine botjes die de omgevingsgeluiden versterken. De meeste vissen kunnen frequenties van 40 tot 1000 Hz horen, terwijl vissen met dit orgaan in staat zijn tussen de 50 en 3000 Hz waar te nemen.

Behalve een verbetering van het gehoor levert het orgaan ook een grote gevoeligheid op voor druk- en dieptemeting. Vissen nemen dit waar via verandering van de druk en de vorm van de zwemblaas zelf.

Organel

Onderdeel van een ➛cel uit het lichaam van een ➛organisme. Voorbeelden zijn een vacuole, celkern of ➛chloroplast.

Organisch

Levend of dood lichaamsmateriaal afkomstig van een ➛organisme. ➛Detritus is een duidelijk voorbeeld van organisch restmateriaal. Organisch materiaal is voornamelijk opgebouwd uit de chemische elementen ➛koolstof (C), ➛waterstof (H), ➛stikstof (N), ➛zuurstof (O), ➛fosfor (P) en ➛zwavel (S).

Organisme

Een zelfstandig levend wezen met een eigen ➛stofwisseling, hiertoe in staat dankzij een geheel van samenhangende organen: het lichaam. Zie ➛orgaan.

orinocénsis

= uit de Orinoco.

Metýnnis

ornáta

= versierd, getooid.

Chitála

ornatipínnis

= met versierde vinnen.

Lamprológus

ornátus

= versierd, getooid.

Rhadinocéntrus

Oróntium

= mogelijk naar de Syrische rivier Orontes.

Klein geslacht van moerasplanten met 3 soorten uit de familie van de ➛Araceae.

Van die 3 zijn er O. mackii en O. wolfei fossiel, O. aquaticum is geschikt voor zowel de vijver als het grotere aquarium. Alle soorten zijn of waren endemisch in Noord-Amerika.

aquáticum

Linneaus 1753

Goudknots

Endemisch in het oosten en zuiden van de V.S., in stilstaand water, ook langs oevers en in uiterwaarden.

Orontium aquaticum
Orontium aquaticum in het wild.

Grote rozetplant met een ondergronds ➛rizoom. Bladeren met parallelle nerven, ➛drijfbladeren donker blauwig groen van boven, lichtgroen aan de onderzijde, tot 25 cm lang en 12 breed. Stelen bruinrood. Submerse bladeren groen. Ook onder water bloeit de plant met de bruinrood naar wit verlopende bloeistengel boven water, op land liggen deze van het centrum af met opgericht, met groene of door stuifmeel gele kop.

Hoogte tot 70 cm, breedte tot 40 cm.

In de aquariumhandel zeer zelden te zien, een tuincentrum biedt meer kansen. Vrij zorgeloze, maar wel grote plant, die een stevige bodem verlangt. Veel licht is wel een vereiste. 's Winters loopt de plant terug, en kan in deze ➛rustperiode het best wat koeler worden gehouden. Vermijd hoe dan ook al te hoge temperaturen. Vanaf een zeker formaat worden drijfbladeren gevormd. Deze kunnen desgewenst weggesnoeid worden.

Te vermeerderen door de wortelstok te delen.

Geschikt voor aquaria vanaf 180 liter.

Temperatuur: 10 tot 24° C

pH: 6-8   dH: 8-30   fH: 14-53   ppm: 130-500