= met een slanke rugvin.
Monotypisch geslacht van koornaarvissen uit de familie van de ➛Melanotaeniidae.
De enige soort is Rhadinocentrus ornatus.
Regan 1914
Inheems in het oostelijk kustgebied van Australië aan weerszijden van de grens tussen Queensland en Nieuw Zuid Wales en nabije eilanden, in helder, langzaam stromend zoet water met dichte plantengroei. De vissen komen echter ook voor in bosbeken zonder planten, bruin van de ➛tannines. De verspreiding is versnipperd over vele verschillende locaties, waardoor meerdere lokale variaties bestaan.
Slanke vissen, zijdelings afgevlakt, met een vrij stompe kop waarin een bovenstandige bek. De tweede rug- en aarsvin zijn zeer lang, de voorste rugvin zeer kort, evenals de kleine buikvinnen. De tekening is variabel, afhankelijk van vier locaties. De grondkleur is groenachtig zilver. In veel varianten is de vis deels rood gekleurd of gerand, ook gecombineerd met blauw. Lichtblauw iriserende stippenrijen komen ook voor. De schubben zijn zwart omrand, wat de dieren een nettekening geeft, wat op de middelste twee rijen sterker is. Dit geeft de indruk van een lengtestreep. De vinnen zijn naar de rand toe donkerder getint, bij de basis kleurloos. Vrouwen onderscheiden zich van mannen door vlakkere kleuren, waarbij de eventuele rode tint ontbreekt, en een vollere buik.
Lengte tot 5 cm.
Verzorging, gedrag en kweek als vermeld bij de familie. De kweek duurt meerdere weken waarbij dagelijks enkele eieren worden afgezet. Deze komen na minimaal 6 dagen uit, afhankelijk van de temperatuur waarna de jongen direkt vrij rond zwemmen.
Geschikt voor aquaria vanaf 100 liter.
Temperatuur: 20 tot 30° C
pH: 6-7 dH: 4-12 fH: 7-21 ppm: 70-200
Kopen: ok.
= afgeleid van Rhamphichthys.
Kleine familie van aalvormige, langwerpige vissen uit de orde van de ➛Gymnotiformes, alle uit Zuid-Amerika. Het lichaam eindigt in een zeer dunne, soms zweepachtige punt en hebben geen of alleen een zeer kleine staart. Ook rug- en buikvinnen ontbreken. Voor voortbeweging beschikken ze over een zeer lange anaalvin aan een gespierde huidplooi. De kop is stomp of van een snavelachtige snuit voorzien. Als alle leden van genoemde orde beschikken deze typische nachtdieren over elektrische organen voor communicatie en opsporen van prooien.
Voor het aquarium geschikte dieren zijn in de geslachten ➛Gymnorhampichthys, Hypopygus, Rhamphichthys en Steatogenys te vinden.