NepidaeNeritidae

Népidae

= afgeleid van Nepa.

Waterschorpioenen

Waterwantsen of ➛Nepomorpha met een roofzuchtige leefwijze.

Prehistorisch ogende insekten met een keverachtig uiterlijk. Donkerbruin gekleurd, traag lopend op de achterste twee paar poten. Het voorste paar vormt een set vangarmen. De lengte bedraagt maximaal 22 mm.

Twee waterwantsen vallen onder deze familie: de waterschorpioen, Nepa cinerea en de staafwants, Ranatra linearis. De laatste lijkt een slanke variant van de eerste, met lange poten. Beide hebben een adembuis om atmosferische lucht aan het wateroppervlak mee in te nemen.

Nepidae
De waterschorpioen, Nepa cinerea. © W. Ronkes

Snel zijn de twee vertegenwoordigers van deze familie niet en zwemmen kunnen ze ook al niet. Hun rooftechniek bestaat dan ook uit het grijpen van niets vermoedende passanten. Beide leven in stilstaand water met een goede begroeiing of aan de oever tussen bladafval, wachtend op prooi, en dicht aan het wateroppervlak voor de ademhaling. De gelijkenis met dode bladeren helpt daarbij. Boven water zijn ze ook niet bijzonder handig, maar vliegen kunnen ze wel. Daardoor zijn ze in staat ander water op te zoeken. Bij het vliegen is de helderrode rug een onverwachte verrassing.

In het voorjaar vind de paring plaats, waarna de vrouw de eieren in drijvend plantaardig afval afzet. De nimfen lijken al op de ouders en maken geen popstadium en ➛metamorfose door.

De waterschorpioen is een stuk algemener dan de staafwants, maar zijn allebei in de warmere delen van Europa te vinden. In Nederland en België is de waterschorpioen algemeen.

Nepomórpha

= als een schorpioen of krab.

Waterwantsen

Vormenrijke groep van insecten uit de onderorde van de wantsen of de Heteroptera, die weer onder de orde van de Hemiptera vallen, waar ook de bladluizen toe behoren.

Nepomorpha
De slanke staafwants. © ➛Saxifraga - K. Marijnissen

Opvallende overeenkomst is de steeksnuit waarmee voedsel wordt opgenomen. Ook schaatsenrijders, beek- en vijverlopers worden vaak tot de waterwantsen gerekend, al vallen die daar strikt genomen buiten. Voor de overzichtelijkheid zijn ze hier ook in de waterwantsen opgenomen. Andere overeenkomsten zijn de korte antennes aan de onderkant van de kop en de vervormde potenparen; vaak tot zwem- of vangpoten. In tegenstelling tot andere wantsen missen ze de typerende stinkklieren. Als alle wantsen kunnen ze uitstekend vliegen, al doen ze dat weinig.

Als alle wantsen kennen waterwantsen geen larvestadium met een ➛metamorfose, en lijken de jonge dieren, om die reden ➛nimfen genaamd, al sterk op het volwassen dier. Hun voedingswijze is dan ook identiek.

Enkele waterwantsen, zoals de duikerwantsen, zijn geschikt als levend voer, maar het merendeel kan een bedreiging voor vissen vormen, met name jonge en kleine vissen. De dieren laten zich in geen geval in grote aantallen vangen. Wel komen ze geregeld tussen het levend voer terecht. Als ze al niet in een apart bakje bewonderd gaan worden, kunnen de meeste maar beter worden teruggezet.

Nederlandse waterwantsen zijn te vinden in de volgende families:

duikerwantsen (➛Corixidae);

schaatsenrijders (➛Gerridae);

vijverlopers (➛Hydrometridae);

zwemwantsen (Naucoridae);

waterschorpioenen (➛Nepidae);

rugzwemmers (➛Notonectidae);

beeklopers (➛Veliidae).

Nerítidae

= afgeleid van Nerita.

Familie van kieuwslakken met een wereldwijde verspreiding. Kenmerkend voor de meeste soorten is de hoornvorm van het huis, met een grote, bolronde laatste winding, meestal glad, maar ook gegroefd of gekarteld. De hoorn ligt of in het platte vlak, of heeft een kurkentrekkervorm. In enkele gevallen met versieringen als een getande rand, al dan niet verdikt, eventueel met grote stekels of zijvleugels.

In plaats van een een hoorn komt ook de mutsvorm binnen de familie voor, vergelijkbaar met ➛Ancylus. Deze huisvorm mist het ➛operculum. De opening is altijd wijd halfrond.

De meeste soorten leven in zee, maar er zijn ook enkele soorten die in brak- en zoetwater leven. Er zijn ruim 15 geslachten met vele ondergeslachten. Voor het zoetwateraquarium zijn de geslachten ➛Clithon, Neripteron, ➛Neritina, Septaria, Theodoxus en Vittina van belang.