= als een schorpioen of krab.
Waterwantsen
Vormenrijke groep van insecten uit de onderorde van de wantsen of de Heteroptera, die weer onder de orde van de Hemiptera vallen, waar ook de bladluizen toe behoren.
Opvallende overeenkomst is de steeksnuit waarmee voedsel wordt opgenomen. Ook schaatsenrijders, beek- en vijverlopers worden vaak tot de waterwantsen gerekend, al vallen die daar strikt genomen buiten. Voor de overzichtelijkheid zijn ze hier ook in de waterwantsen opgenomen. Andere overeenkomsten zijn de korte antennes aan de onderkant van de kop en de vervormde potenparen; vaak tot zwem- of vangpoten. In tegenstelling tot andere wantsen missen ze de typerende stinkklieren. Als alle wantsen kunnen ze uitstekend vliegen, al doen ze dat weinig.
Als alle wantsen kennen waterwantsen geen larvestadium met een ➛metamorfose, en lijken de jonge dieren, om die reden ➛nimfen genaamd, al sterk op het volwassen dier. Hun voedingswijze is dan ook identiek.
Enkele waterwantsen, zoals de duikerwantsen, zijn geschikt als levend voer, maar het merendeel kan een bedreiging voor vissen vormen, met name jonge en kleine vissen. De dieren laten zich in geen geval in grote aantallen vangen. Wel komen ze geregeld tussen het levend voer terecht. Als ze al niet in een apart bakje bewonderd gaan worden, kunnen de meeste maar beter worden teruggezet.
Nederlandse waterwantsen zijn te vinden in de volgende families:
duikerwantsen (➛Corixidae);
schaatsenrijders (➛Gerridae);
vijverlopers (➛Hydrometridae);
zwemwantsen (Naucoridae);
waterschorpioenen (➛Nepidae);
rugzwemmers (➛Notonectidae);
beeklopers (➛Veliidae).
= afgeleid van Nerita.
Familie van kieuwslakken met een wereldwijde verspreiding. Kenmerkend voor de meeste soorten is de hoornvorm van het huis, met een grote, bolronde laatste winding, meestal glad, maar ook gegroefd of gekarteld. De hoorn ligt of in het platte vlak, of heeft een kurkentrekkervorm. In enkele gevallen met versieringen als een getande rand, al dan niet verdikt, eventueel met grote stekels of zijvleugels.
In plaats van een een hoorn komt ook de mutsvorm binnen de familie voor, vergelijkbaar met ➛Ancylus. Deze huisvorm mist het ➛operculum. De opening is altijd wijd halfrond.
De meeste soorten leven in zee, maar er zijn ook enkele soorten die in brak- en zoetwater leven. Er zijn ruim 15 geslachten met vele ondergeslachten. Voor het zoetwateraquarium zijn de geslachten ➛Clithon, Neripteron, ➛Neritina, Septaria, Theodoxus en Vittina van belang.