GerridaeGeslachtsonderscheid

Gérridae

= afgeleid van Gerris.

Schaatsenrijders

Familie van op het wateroppervlak levende waterwantsen of ➛Nepomorpha.

Slanke insecten met een roestbruine rug en zilverwitte onderzijde, die met lange, wijd gespreide achterste twee potenparen op het water staan. Dat ook de voorste poten op het water staan valt bijna niet op. Het wateroppervlak vertoont kuiltjes waar de poten het water raken. De behaarde pootuiteinden maken het deze insecten mogelijk op de oppervlaktespanning te blijven staan.

Gerridae
Gerris lacustris. © ➛Saxifraga-J. Nijendijk

Het middelste paar wordt gebruikt voor de voortstuwing, die uit een roeibeweging bestaat. Dit stelt ze in staat om snel naar op het water gevallen prooien te zwemmen en deze te verschalken. Deze worden met de voorste poten vastgehouden en met de steeksnuit leeggezogen.

Voor vissen vormen de schaatsenrijders geen gevaar, voor garnalen mogelijk wel. Garnalen plukken soms van een aanwezige ➛kaamlaag, waardoor de schaatsenrijder mogelijk een poging doet de garnaal te verschalken. Anderzijds kunnen schaatsenrijders voor wat grotere oppervlaktevissen een geschikt voer vormen. Met name ➛halfsnavelbekken weten wel raad met deze insecten.

In Nederland komen negen soorten voor, verdeeld over de geslachten Aquarius, Gerris en Limnoporus.

gertrúdae

= naar een eigennaam.

Aulonócara

Pseudomúgil

Geslachtelijke voortplanting

Voortplanting

Geslachtsonderscheid

Het verschil tussen beide geslachten ligt allereerst in de primaire geslachtskenmerken, de geslachtsorganen, die slechts in een enkel geval duidelijk zijn te zien. Bij vissen gaat het om de geslachtsopening vooraan de aarsvin. Bij veel levendbarende tandkarpers is bijvoorbeeld de aarsvin tot een geslachtsorgaan vergroeid (➛gonopodium). Soms is een ➛genitaalpapil te zien.

Het onderscheid tussen geslachten is daarom over het algemeen makkelijker te zien in de secundaire kenmerken. Dat kunnen verschillen in kleur of vinnen zijn, verschil in grootte of een typische vlek bij één van beide geslachten, zelden een verschil in vorm. Soms treden de verschillen alleen op tijdens de hofmakerij, een bruiloftskleed. Een bekend voorbeeld is de ➛honinggoerami. Drachtige vrouwen zijn vaak te herkennen aan de rondere lichaamsvorm, iets wat zich vooral van boven goed laat zien. Andere soorten kunnen tegen het licht de inhoud van hun lichaam tonen.

Het geslachtsonderscheid kan het uit elkaar houden van verschillende soorten serieus bemoeilijken, iets wat bij bijvoorbeeld eierleggende tandkarpers een risico kan zijn voor ongewenste kruisingen.