= afgeleid van Notonecta.
Rugzwemmers, bootsmannetjes
Familie van ➛waterwantsen waarvan de leden alle op de rug zwemmen.
Doordat de dieren lichter zijn dan water stijgen ze in rust naar het wateroppervlak, waar ze met twee paar poten en de achterkant van hun lichaam tegenaan plakken. Een derde, achterste paar vormt lange roeispanen voor voortbeweging. Met de achterste punt van hun lichaam houden ze een luchtvoorraad, zichtbaar als een zilveren laag rond hun lichaam, op peil. Ook door ➛diffusie, rechtstreeks vanuit het omringende water, ververst de zuurstof zich daarin. Het zijn alle snelle rovers, waarvan enkele ook serieus kunnen steken: het gewone bootsmannetje heet in het Duits dan ook 'wasserbiene'.
Bootsmannetjes leven vrijwel uitsluitend aan het oppervlak, waar ze zich voeden met op het water gevallen insecten en insectenlarven die voor de zuurstofvoorziening ook dit oppervlak nodig hebben, en dat zijn er nogal wat. Prooien van hun eigen grootte schuwen ze niet.
De verschillende soorten zijn verdeeld over acht geslachten in twee onderfamilies. In België en Nederland komen zes soorten voor, alle uit het geslacht Notonecta. Deze lijken erg op elkaar. De twee meest algemene zijn het gewoon bootsmannetje, N. glauca, en het bont bootsmannetje, N. maculata.
Te begrijpen uit dit alles is dat deze dieren in het aquarium een risico voor kleine, maar ook grotere vissen kunnen vormen. Meestal zullen kleine vissen de tragere rugzwemmer te vlug af zijn. Grotere vissen vormen hier het risico. De rugzwemmer kan zich, zoals vermeld, tegen dergelijke rovers goed verdedigen: is een steek voor ons pijnlijk, voor een vis is deze schadelijk, mogelijk dodelijk.
= afgeleid van Notopterus.
Mesvissen
Familie van Afrikaanse en Aziatische zoetwatervissen uit de orde van de ➛Osteoglossiformes met een opvallend gevormd lichaam. Dit is kort na de kop het breedst, waarna het lange en gespierde lichaam achterwaarts geleidelijk tot een punt versmalt. Zijdelings is het, vooral aan de buikzijde, sterk samengedrukt. Ook de kop versmalt tot een stompe punt met een eindstandige bek. Kort na de kieuwdeksel tot de staartpunt loopt een zeer lange aarsvin, een staartvin ontbreekt. Een zeer korte rugvin is aanwezig, anders dan de Zuid-Amerikaanse mesalen uit de familie van de ➛Gymnotidae, deze staat even voorbij het hoogste punt. Buikvinnen zijn klein tot ➛rudimentair. De borstvinnen staan meestal horizontaal en dienen vooral als hoogteroer. De voortbeweging wordt geregeld met een golvende beweging van de lange aarsvin, wat zowel voor- als achteruit met grote snelheid mogelijk is en ook regelmatig wordt gedaan. Bewoners van snel stromend water.
Vissen met een nachtelijke en roofzuchtige leefwijze.
In de handel worden dieren aangeboden uit de vier geslachten ➛Chitala, ➛Notopterus, Papyrocranus en Xenomystus.