Nematoda

= draadvormig.

Rondwormen

Zeer soortenrijke stam van ronde, gladde ➛wormen die vrijwel uitsluitend in de bodem leven, dichtbij het oppervlak, waar ze leven van een breed palet aan organisch afval. Ook een deel parasitaire soorten komt voor. De verspreiding is wereldwijd, in alle typen water, van zout tot zoet, op land, van tropisch tot arctisch klimaat, hoog in de bergen alswel in troggen in zee. De lengte varieert van 0,1 tot ongeveer 8 meter (!). Dergelijke grote soorten leven in darmen van grote zoogdieren, bijvoorbeeld de potvis.

Soorten die als ➛jongbroedvoer kunnen dienen komen voor in de geslachten ➛Panagrellus en ➛Turbatrix.

In het aquarium optredende ➛parasieten komen uit de geslachten Camallarus, ➛Capillaria (haarwormen) en Eustrongylides.

Neocarídina

= nieuwe Caridina.

Geslacht van garnalen met meer dan 30 soorten uit de familie van de ➛Atyidae.

Kleine dieren uit Zuid-Oost Azië. Ranke dieren die vrij hoog op de poten staan en waarvan het ➛abdomen twee keer langer is dan de ➛carapax. De kop is vrij klein met een relatief lang ➛rostrum. De gelijkenis met Caridina's is groot. Ze verschillen daarvan op basis van o.a. hun monddelen en de gemiddelde grootte ligt lager.

Wat betreft monddelen zijn deze dieren weinig kieskeurig met eten. Vrijwel continue grazen ze ➛biofilm van eender welk oppervlak. Gekookt ➛plantaardig voedsel als koolsoorten, wortel en inhoud van doperwten worden gewaardeerd, evenals ➛herfstbladeren en in de handel zijnde bladeren van de tropische amandelboom (catappablad).

Eenvoudig te houden, weinig eisende garnalen, die ook in het gezelschapsaquarium goed zijn te combineren, zolang de medebewoners niet te groot, agressief of roofzuchtig zijn. De inrichting vraagt geen verdere aanpassingen.

Kweken is niet moeilijk, de vrouwen dragen geregeld tot 30 eieren, welke tussen ongeveer drie tot zeven weken uitkomen. Vooral een waterwissel lijkt de paring te stimuleren. De jongen verlaten het moederlichaam herkenbaar als garnaal. Fijnbladig groen verhoogt de overlevingskansen van jonge dieren in een aquarium met andersoortige medebewoners.

davídi

Bouvier 1904

Vuurgarnaal, cherry garnaal

Afkomstig uit China, Korea en Taiwan.

Een van nature glasachtige garnaal met enige kleurvariaties, zoals geelbruin, blauwzwart en roodbruin. Door selectieve kweek zijn in de handel sterk gekleurde exemplaren erg populair geworden, naast gele, groene, blauwe, oranje, bruine en zwart met name de rode varianten. De wilde variant toont sterke gelijkenis met de N. denticulata, reden waarvoor deze soort lang onder de naam N. denticulata sinensis bekend is geweest. Onder de rode kweekvorm worden meerdere subvormen onderscheiden. De Cherry: doorzichtig met regelmatige rode pigmentvlekjes over de bovenste lichaamshelft; de Sakura: intens rode bovenhelft, minder daaronder en op de poten; de Fire: intens rood, poten minder, eieren nog goed zichtbaar; Painted Fire: geheel rood, eieren alleen met gericht licht zichtbaar; de Rili: rood met een doorschijnende ring op achterste helft carapax, onderzijde abdomen doorschijnend. Meer doorschijn is hogere graad.

Lengte ♀ tot 20 mm, ♂ tot 16 mm.

Een andere gelijkenis met de N. denticulata is de eenvoud van de verzorging. Een sterke garnaal die weinig eisen stelt.

Kweekt gemakkelijk, draagtijd ongeveer drie weken.

Geschikt voor aquaria vanaf 10 liter.

Temperatuur: 18 tot 28° C

pH: 6-8   dH: 8-18   fH: 14-32   ppm: 130-300

Deze garnaal is ook enige tijd bekend geweest als N. heteropoda.

Kopen: ok.