= tussen de knopen.
Delen van de plantenstengel tussen de bladaanzetten (knopen). Enkelvoud internodium.
= zonder draaibare verbindingen.
Ongewervelden
Verzamelterm zonder taxonomische grondslag, bedoeld om de stammen van dieren die niet binnen de ➛Vertebrata vallen aan te duiden. De gemeenschappelijke factor is dan ook het ontbreken van een ruggengraat. Diergroepen daarin die van belang zijn voor het zoetwateraquarium zijn de volgende:
Met water verzadigen van decoratiemateriaal zodat het zinkt. Meestal nodig bij houtsoorten die een laag soortelijk gewicht hebben. Daarbij is het vaak nodig het ➛hout te verzwaren zodat het geheel onder water blijft.
Inwateren kan lang duren, zeker als het om grote, lichte stukken hout gaat: houd rekening met meerdere weken. Om één en ander te bespoedigen is het aan te raden het hout eerst in heet water te dompelen voor zover het formaat dit toelaat, anders met kokend water te overgieten. Zodra het zinkt kan het in gebruik worden genomen. Eenmaal in het aquarium gaat het inwateren verder tot het hout volledig verzadigd is.
Inwateren heeft als bijkomend voordeel dat de eerste concentratie ➛tannine snel afneemt en het water niet meer zo sterk verkleurt zodra het in het aquarium wordt geplaatst.
= roest(kleur)ige Tropheus.
Klein geslacht van cichliden met 3 soorten uit de familie van de ➛Cichlidae.
Afrikaanse cichliden endemisch levend in het ➛Malawimeer. Langgerekte vissen met een vrij hoog lichaam. De buiklijn is vrijwel vlak, in tegenstelling tot de vrij sterk gewelfde rug, met name bij de kop, die daardoor vrij stomp is. De bek is relatief klein. Vinnen zijn afgerond. Wat dit geslacht van andere onderscheid is dat de bovenlip met een geplooid stuk huid is bevestigd aan de kaak en de karakteristieke tandbezetting.
Relatief eenvoudig te houden, vreedzame dieren zonder sterke territoriumbehoefte. Als voer is een evenredige mix van dierlijk en plantaardig voedsel van belang, een teveel aan dierlijk voer kan tot darmproblemen leiden. Een aquariumindeling met wanden van gestapelde rolkeien of andere steen voor schuilgelegenheid, gecombineerd met open zwemruimte daarvoor voorziet in de behoeften van de dieren.
Eenvoudig te kweken ➛muilbroeders, waarvan de vrouw na een kort paringsritueel op de vlakke bodem of platte steen de eieren afzet en vervolgens in de bek neemt. Ook de eivlekken tracht ze op te happen, waarbij ze met het uitgestoten sperma van de man de eieren in de bek bevrucht. Na ongeveer drie weken komen de eieren uit. Zodra de jongen de bek verlaten keren deze er niet in terug.
Oliver & Loiselle 1972
Endemisch in de zuidoostelijke punt van het Malawimeer.
Lichaam als bij het geslacht aangegeven. Grondkleur licht (roest)bruinoranje, ook de vinnen, soms zijn deze meer geel. De rugvin heeft vaak een witte zoom met een onduidelijker zwarte eronder. Op de flank en de aarsvin komt vaak een kobaltblauwe gloed (die de Amerikaanse naam Lavender Mbuna verklaart) voor, afhankelijk van de locatie in het meer. Ook de staart kan blauwe accenten hebben. De aarsvin is tevens van helder witgele eivlekken voorzien. Het geslachtsonderscheid is wat lastiger dan bij de doorsnee Malawicichlide, vrouwen zijn kleiner en wat minder fel gekleurd.
Lengte ♀ tot 9 cm, ♂ tot 12 cm.
Verzorging, gedrag en de zeer eenvoudige kweek als beschreven bij het geslacht. Tot 20 eieren worden afgezet.
Geschikt voor aquaria vanaf 300 liter.
Temperatuur: 24 tot 28° C
pH: 7-9 dH: 8-30 fH: 14-53 ppm: 130-500
Door de fraaie kleuren in de handel veruit de populairste soort binnen dit geslacht, maar helaas een zeer kwetsbare soort waarvan beter geen wildvang kan worden gekocht.
Kopen: ok.