= met een bedrieglijke zijlijn.
Klein geslacht van karperzalmen met 9 soorten uit de familie van de ➛Alestidae.
Grotere West-Afrikaanse karperzalmen met een gestrekt ovaal lichaam, zijdelings afgeplat. Schubben groot. De kop is vrij stomp, met grote ogen en een bovenstandige bek. De staartwortel is vrij smal.
Deze vreedzame scholenvissen leven voornamelijk in de hogere waterlagen. Houdt ze bij voorkeur met minimaal 8 dieren bijeen, dit voorkomt schuwheid. Hun grootte en levendigheid kan zelf op kleinere soorten ook weer intimiderend zijn. Ook plaatselijk dichte beplanting draagt daaraan bij, maar behoud voldoende zwemruimte. Ook ➛drijfplanten of -bladeren worden gewaardeerd, evenals een donkere bodem.
Weinig kieskeurige eters die vooral van het oppervlak eten. Ook droogvoer vormt geen probleem, maar levend en diepvriesvoer zorgt voor intensere kleuren.
Vrijleggers zonder broedzorg, die zonder pardon de eigen eieren opeten. Zorg daarom voor veel fijnbladig groen en eventueel een ➛kweekrooster of een laag knikkers op de bodem. Verwijder zoveel mogelijk de beschimmelde eieren. Jongen zijn te voeren met microworm formaat ➛jongbroedvoer.
Pellegrin 1930
Te vinden in het stroomgebied van de rivieren Congo, Ogooué en Kouilou in beide Congo's en Gabon. Bij voorkeur in geringe stroming, boven zachte bodems en in de buurt van dichte plantengroei.
De lengte blijft gemiddeld rond de 7 cm. Grondkleur grijzig wit met een kardinaaltetra-achtige tekening, maar dan een goudgele band boven en een staalblauwe onder. Rond het oog meer paarsblauw. lichtinval beïnvloedt de kleuren sterk. Vrouwen kleiner, minder blauw, mannen met verlengde rug- en grotere aarsvin.
Lengte ♀ tot 8 cm, ♂ tot 10 cm.
Verzorging, gedrag en kweek als omschreven bij het geslacht. Tot 200 eieren, die na maximaal 7 dagen uitkomen. Jongen zwemmen vrij na 1 tot 2 dagen.
Geschikt voor aquaria vanaf 180 liter.
Temperatuur: 22 tot 28° C
pH: 6-8 dH: 4-18 fH: 7-32 ppm: 70-300
Een weinig aangeboden vis.
Kopen: ok.
Boulenger 1899
Kongozalm
Endemisch in het stroomgebied van de Congo rivier in Congo-Kinshasa.
Vorm als bij het geslacht vermeld. Kleur grijzig zilverwit, op de flanken met een metalig lichtblauwe glans. Van het oog tot op de staartwortel loopt hoog op flank een brede, oranjeachtig goudkleurige lengtestreep, ook met zilverglans. Vrouwen veel eenvoudiger goudgeel getint, bovendien missen deze de franje aan alle behalve de borstvinnen, bleek- tot donkergrijzig, en van een dunne, blauwwitte zoom voorzien. De rugvin is sterk verlengd.
Lengte ♀ tot 6 cm, ♂ tot 8 cm.
Verzorging en gedrag als bij het geslacht vermeld. Vermijd de combinatie met vinnenbijter, waar de kongozalm een voor de hand liggende prooi voor is.
De kweek is moeilijk. Zacht en zurig water is een vereiste, evenals gedempt licht. Tot 500 eieren, die na 6 dagen uitkomen. Jongen zwemmen na uiterlijk 36 uur vrij.
Geschikt voor aquaria vanaf 180 liter.
Temperatuur: 23 tot 28° C
pH: 6-8 dH: 4-18 fH: 7-32 ppm: 70-300
Kopen: ok.