Infectiesinflata

Infecties

Ziekten veroorzaakt door een ➛parasiet. De meeste ➛ziekten zijn aan parasieten toe te schrijven, bijvoorbeeld virussen, ➛bacteriën, ➛Protozoa, ➛wormen of ➛kreeftachtigen, de laatste meestal uit de onderklasse van de ➛Copepoda.

De meest voorkomende infecties zijn ➛witte stip, ➛buikwaterzucht en bacteriële infecties, die gezamenlijk ongeveer 65% van de voorkomende ziekten uitmaken.

Infecties bij vissen

Determinatieschema om een ➛infectie bij vissen te bepalen. Houdt er rekening mee dat niet altijd alle symptomen optreden.

  1. Afwijkend gedrag:
    1. Schuurt langs vaste voorwerpen, klappert met rugvin, zwemt met korte rukken: zie 2
    2. Eet niet, spuwt voedsel weer uit: 3
    3. Geen van beide: 4
    4. Beweegt schommelend, vinnen ernstig aangetast, zondert zich af: ➛vinrot
    5. Als d, met opgezette buik en uitpuilende ogen, hangend op de bodem: ➛Ascites
  2. (van 1a) Vis schuurt:
    1. Beweegt schommelend, vaak afgezonderd en met geknepen vinnen: 5
    2. Als a, en eet niet: 6
    3. Ernstig aangetaste, vaak vertroebelde ogen, in kopstand rondtollen: ➛Diplostomum
    4. Als c, tevens uitpuilende ogen, zwarte vlekken, onderhuidse wonden, aangetaste vinnen: ➛Ichthyophonus
    5. Lichte huidvlekken, zwaar aangetaste kieuwen, huidwondjes: ➛Sanguinicola
    6. Donkere worm(en) met zuignappen, meerdere cm lang: ➛Hirudinea
  3. (van 1b) Vis eet niet:
    1. Opgezette buik met uitstaande schubben, witte ontlasting in dunne slierten: ➛bloat
    2. Putjes of gaten rond kop en zijlijn, in kopstand rondtollen, vermagering: ➛Spironucleus
    3. Vermagering, huidwonden, gerafelde vinnen, grijsachtig verdikte huid: ➛Mycobacterium
    4. Schimmel bij bek en staart, verkleurende plekken, zadelvlek, vinrot, vernielde kieuwen: ➛Flavobacterium
  4. (van 1c) Vis schuurt niet en eet normaal:
    1. Vis zwemt duikelend en draaiend in kopstand, uitpuilende ogen: ➛Glugea
    2. Crème- tot roodkleurige gezwellen op de huid die als puntjes beginnen: ➛Lymphocystis
    3. Grauwe vlekken met weggevallen kleuren, in kopstand rondtollen, vermagering: ➛Pleistophora
    4. Wattige aangroeisels aan bek, vinnen en wonden: ➛Saprolegnia
    5. Uitwendige schade als scheuren of gaten: ➛verwonding
  5. (2a) Vis schuurt en beweegt schommelend:
    1. Gelige, 1 cm grote, contactlensachtige parasieten: ➛Argulus
    2. Goed zichtbaar huidbeslag van afzonderlijke, korte uitsteeksels; vernielde ooglens: ➛Lernaea
    3. Loslatende huid of slijm, vuilgeel beslag van heel fijn zand: ➛Oodinium
  6. (2b) Vis schuurt, beweegt schommelend en eet niet:
    1. Blauwwit beslag op de kieuwen, blauwwitte troebeling van de vinnen, soms de huid: ➛Trichodina
    2. Als a, ook op de (loslatende) huid, tevens gerafelde vinnen: ➛Chilodonella
    3. Opgezwollen en ontstoken kieuwen, later ernstige schade: ➛Dactylogyrus
    4. Blauwwitte troebeling op huid en kieuwen; lichtrood gekleurde plekken op huid en vinnen: ➛Ichthyobodo
    5. Als d, met vertroebeld ogen: ➛Gyrodactylus
    6. Helderwitte knobbeltjes van 1 mm op lichaam en vinnen: ➛Ichthyophthirius
    7. Blauwwit verdikte vetlaag op huid en kieuwen, met vlokkerig grauwwit beslag op lichaam en ogen, doet aan stip denken: ➛Epistylis

infláta

= gezwollen.

Hottónia