Door een virus uit het geslacht Lymphocystivirus veroorzaakte ➛ziekte bij vissen.
De ziekte begint met kleine, witte wratachtige puntjes op bindweefsel, die vaak voor ➛Ichthyophthirius worden aangezien. De puntjes klonteren echter samen en vormen grauwe tot roomkleurig met rozerood gevlekte, bloemkoolachtige gezwellen op huid, vinnen, bek en kieuwen, afhankelijk van zowel virussoort als vissengeslacht. Ook inwendig kunnen gezwellen ontstaan. De soorten zijn daarmee grotendeels soortspecifiek, soms aan een groep nauw verwante vissoorten.
De ziekte is tot dusver ongeneeslijk gebleken, al zijn er succesvolle verhalen over het mechanisch met een scherp mes verwijderen van gezwellen. Ook is bij consumptievis met beperkt succes gebruik gemaakt van voor mensen bedoelde virusremmers. De ziekte zelf is niet dodelijk, maar de gezwellen kunnen de vis wel ernstig verzwakken door eten, ademen of andere lichaamsfuncties te belemmeren, waarna secundaire infecties de vis meestal doden. In koud water ontwikkelt de ziekte zich soms uiterst langzaam en zijn gezwellen soms pas na maanden te zien, terwijl in warmer water dit al na 10 dagen het geval kan zijn.
Wekelijks een breed werkend ➛antibioticum toedienen en de dieren verder met rust laten kan deze evenwel er na verloop weer bovenop helpen. Hun lichaam leert geleidelijk de ziekte te bestrijden na de eerste, meestal heftigste uitbraak. De ziekte laat soms littekens achter.
De ziekte is besmettelijk, zet aangetaste vissen in ➛quarantaine.