= afgeleid van Euphausia.
Krill
Orde van kleine tot middelgrote garnalen uit de onderstam van de kreeftachtigen of ➛Crustacea, die uitsluitend in grote groepen in zee leven. Hun lengte varieert voornamelijk rond de 1 tot 2 cm, met enkele uitschieters tot 15 cm. Ondanks hun geringe grootte valt deze groep dieren onder die met de grootste biomassa. Deze voeden zich door het uitfilteren van ➛plankton van vooral plantaardige, maar ook dierlijke aard, afhankelijk van de soort. Krill komt in alle oceanen voor, soms in de eerste 100 meter aan de oppervlakte, soms meerdere kilometers diep.
Ruwweg de helft van alle krill wordt gegeten door walvissen, zeehonden, pinguïns en inktvissen, en de vangst is om die reden aan strikte regels gebonden. Desondanks neemt de hoeveelheid krill af sinds de jaren '70, vermoedelijk door klimaatverandering.
In de handel wordt krill in ➛diepvriesvorm of als ➛droogvoer aangeboden, vanwege de hoge voedingswaarde: weinig vet, en 16% eiwit. Bovendien is krill, dankzij de vanglocatie nabij Antarctica, erg schoon voer, vrij van ➛zware metalen.
➛Silurus glanis
➛Astacus astacus
Hoge tolerantie tegen schommelingen in ➛zoutgehalte. Zowel onder dieren als planten en andere organismen komt dit voor. Voorbeelden zijn de vele grondels uit de familie van de ➛Oxudercidae, en vele ➛garnalen. Extreme gevallen zijn te vinden onder de ➛killivissen uit het geslacht ➛Aphanius. Dieren die alleen strikte zoutconcentraties verdragen worden stenohalien genoemd. Euryhaliene planten worden halofyten genoemd.
= afgeleid van Euryrhynchus.
Kleine familie van garnalen uit de infraorde van de ➛Caridea, met enkele voor het aquarium geschikte soorten in het geslacht ➛Euryrhynchus.