Eencellige micro-organismen, meestal tussen 1 en 5 micron lang. Bacteriën leven soms afzonderlijk, maar ook vaak in kolonies. Ze kunnen zich snel ➛geslachtloos vermenigvuldigen door zich simpelweg te delen, zoals ➛cellen in een lichaam voor groei zorgen. Door de mogelijkheid ➛DNA met elkaar uit te wisselen, ontstaan er voortdurend nieuwe bacteriesoorten. Bacteriën bestaan in vier vormen: rond, staaf-, spiraal- of kommavormig. Soms beschikken ze over een flagel of zweephaar, waarmee ze zich kunnen verplaatsen, maar over het algemeen zijn ze stationair. Ze worden ingedeeld naar voedingsbron:
In het aquarium zijn bacteriën ook van groot belang. Allereerst al bij het ➛starten van een aquarium: bij gebrek aan microleven kunnen voor planten, maar vooral voor dieren concentraties van ➛gifstoffen tot gevaarlijk hoge waarden oplopen. Gedurende meerdere weken komt de ontwikkeling van bacteriën, die zich met deze stoffen voeden, op gang en dalen de hoge waarden. Hun afvalproducten vormen weer voeding voor planten.
Belangrijk is de hoeveelheid bacteriën constant te houden. Dat gebeurt door goed ➛onderhoud: voedselresten en dode dieren verwijderen, en geregeld het eventuele filter schoonmaken. Een teveel aan voedsel voor bacteriën resulteert in bacterie-explosies en daarmee een teveel aan voedingsstoffen voor planten, wat tot algexplosies of te hoge concentraties gifstoffen kan leiden.
= afgeleid van Badis.
Dwergbaarzen
Kleine familie met slechts de geslachten ➛Badis en ➛Dario, uit de orde van de ➛Anabantiformes. Alle soorten zijn afkomstig uit zuidoostelijk Azië, van Pakistan tot in China.
Langgerekte vissen met een sterk zijdelings samengedrukt, slank lichaam die aan Zuid-Amerikaanse dwergcichliden doen denken. De lange rugvin loopt van kop tot de waaiervormige staart. Alle vinnen afgerond. De vrij kleine kop heeft een kleine bek, de ogen zijn groot. Meestal getekend met duidelijke zwarte, blauwe of rode dwarsbanden.
Lang bestonden binnen het geslacht Badis vijf soorten, sinds 2002 echter is daarvan het geslacht Dario afgesplitst, welke zich eenvoudig door de geringe maximale grootte tot 25 mm laat onderscheiden. Vele voorheen als ondersoorten beschouwde dieren zijn daarbij zelfstandige soorten geworden. De verplaatsing naar de klimbaarzen was al eerder voorgesteld, vanwege meerdere overeenkomstige kenmerken, onder meer de typische omhelzing bij de paring.
Over het algemeen niet moeilijk te houden vissen, die onderling alleen milde agressie vertonen, iets wat bij oudere dieren wat kan toenemen. Een aquarium met veel schuilplaatsen, hetzij met planten, hout of stenen of een combinatie daarvan, is aan te bevelen. Te houden in betrekkelijk kleine bakken. Zorg voor enigszins gedempt licht.
De kweek is in de regel niet moeilijk en worden als holenbroeders aangemerkt, al kan ook een groot plantenblad als zodanig worden gebruikt. De voorkeur lijkt vooral gericht op een donkere plek. De afzetplek wordt soms met behulp van de vinnen verder uitgegraven, niet met de bek. Na de eerder genoemde karakteristieke hofmakerij worden 40 tot 100 eieren tegen de wand of het plafond afgezet en door de man bewaakt. De vrouw kan vanaf hier worden verwijderd. De aanvankelijk gevoelige en traag groeiende jongen komen binnen twee tot drie dagen uit en kunnen met zeer fijn dierlijk ➛jongbroedvoer worden gevoerd, denk aan ➛infusoriën. Over het algemeen zijn deze voldoende aanwezig in een goed beplant aquarium. Zodra ze zelfstandig zwemmen en eten kan de man worden verwijderd. In een groter aquarium kunnen de ouders eventueel aanwezig blijven.